Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 17 juni 2025


Zoo is onze Beth van kindsbeen af, mijnheeren, tusschen zinneloozen opgevoed, heeft zij niet, als anderen, met hun ongeluk gespot of van hen teruggeschrikt; integendeel, in haar is de gedachte gegroeid, dat zij ook den hemel kan verdienen met wel te doen aan die ongelukkige, verlatene wezens.... en, op mijn woord, ik geloof dat ze gelijk heeft. Wat dunkt u daarover, mijnheeren?"

De ouders begonnen te roemen over hunne dochter, een toonbeeld van moed, opoffering en werkzaamheid, tot zoo verre dat niemand hunner zich met de zotten had te bemoeien, noch dag noch nacht; want Beth sliep in het gedeelte van het huis, dat voor de zotten was bestemd; en, wat er ook voorviel, zij alleen herstelde de rust en de stilte.

Hare ouders en hare broeders schenen trotsch over hare stoutmoedigheid, en bezagen de onder-officiers met oogen, die schenen te vragen: "Welnu, wat dunkt U van zulke vrouw?" Een zwaar en dof gerucht, als van paarden die in den stal trappelden, deed het huis daveren. "Hoort gij, mijnheeren, hij schudt en wringt zijne keten," zeide Beth opstaande.

De fourier bovenal, daar hij telkens als gedwongen werd, de oogen voor haar neder te slaan, gevoelde zich vernederd en gekwetst, en, wat er in zijn hart voor de fiere meid ontstond, was geheel iets anders dan toeneiging. "Juffrouw Beth is de moeder der zotten?" vroeg haar de sergeant-majoor met een glimlach, dien hij zoo beleefd mogelijk poogde te maken.

"Is er een reus in uw huis? Een zinnelooze reus?" mompelde de fourier half lachend en half angstig. "Het is veeleer een leeuw in menschengedaante. Was onze Beth niet daar om hem te temmen, voor geen geld der wereld nam ik hem in den kost. Gij zult hem zien, mijnheeren, morgen of overmorgen wanneer hij kalm is. Ik weet het niet, onze Beth alleen weet het."

Gij weet niet wat ge doet. Carabos zal de prinses niet hinderen: hij ziet ze zelfs niet; de arme man is geheel nachtblind!" Zij, die deze woorden spreekt, is Beth, der zotten moeder.

Op zekeren dag, dat Carabos bijzonder rustig was, had Beth, de moeder der krankzinnigen, hem voorgesteld den reus in de zottenkamer te komen bezoeken.

De twee mannen, die met hem gaan, zijn de Burgemeesters Symon Sael en Jean Beth. Het geslacht, waartoe de eerstgenoemde behoort, is een van die, welke in het oude rijmpje genoemd worden: De Saelen, de Waelen, de Schaepen, de Ruischen, Dat sijn er de oudsten van de dry kruysen. De naam van den laatstgemelde is wellicht de eenige van dien tijd, die in Amsterdam nog niet is uitgestorven.

Dan stond echter de andere dochter, die met zichtbaren haast had gegeten, van tafel op en verdween in eene nevendeur, langs waar hare zuster, een oogenblik daarna, in de keuken kwam, om op hare beurt het noenmaal te nemen. Dit was dus Beth; de bewaakster der zinneloozen.

Woord Van De Dag

verduldige

Anderen Op Zoek