United States or Lithuania ? Vote for the TOP Country of the Week !


Alles bleef doodstil in de lucht en op de wateren. Pencroff en Ayrton verlieten hun post nog niet, hetzij dat ze zich nog niet aan de belegeraars wilden vertoonen en dus blootgesteld zouden zijn aan de kanonnen van de Speedy; ofwel omdat zij op Nab en Gideon Spilett rekenden, die aan de monding van de Mercy waakten, op Cyrus Smith en Harbert, die in de Schoorsteenen op wacht waren.

Men begon St.-Omer te bestormen, alle dagen werd de stad met een ongewone moed langs verschillende zijden aangevallen, doch, de bezetting zeer sterk zijnde, werden de belegeraars dikwijls met verlies van veel volks afgedreven; dit belette hun echter niet een menigte zware stenen over de wallen te werpen en de huizen grotelijks te beschadigen: er werden ook veel inwoners van St.-Omer in de straten onder de stenen verplet.

Het kasteel was, wel is waar, daarvan gescheiden door de gracht, en het was onmogelijk voor de belegeraars om de poort, waarmede het buitenwerk in verband stond, aan te vallen zonder over het water te komen; maar de Tempelier zoowel als De Bracy, begrepen dat de vijanden trachten zouden, als hun aanvoerder aan zijne taktiek getrouw bleef, door een hevigen aanval de aandacht der verdedigers op dit punt te vestigen, en inmiddels maatregelen nemen, om van ieder verzuim gebruik te maken, dat ze ergens anders mochten ontdekken.

Rebekka volgde met verwonderlijke gevatheid Ivanhoe's voorschriften; en daar ze zich met het breede, oude schild bedekte, dat ze tegen den rand van het venster plaatste, kon ze met vrij groote veiligheid gedeeltelijk zien wat er buiten het kasteel voorviel, en Ivanhoe van de toebereidselen onderrichten, welke de belegeraars tot den storm maakten.

Dit wilde de ridder vooral verhinderen, omdat hij verzekerd was, dat de lieden, die hij aanvoerde, als driftige en ongeoefende vrijwilligers, slecht gewapend en niet aan krijgstucht gewoon, in een plotselingen aanval met groot nadeel zouden vechten tegen de geoefende soldaten der Normandische ridders, die goed voorzien waren met wapens zoowel voor de verdediging als voor den aanval; en die volkomen vertrouwen stelden op de kracht, die volmaakte krijgstucht en gedurige oefening verleenden in den strijd tegen de ijverige en vurige belegeraars.

Met groote scharen drong 's konings leger naar de stad, en dicht schoten de verdedigers hun pijlen op hen af. Vol geweld stuwden de belegeraars tot aan den muur, stootende en houwende tegen den steen. Ladders zwaaiden zwiepend in de lucht, sloegen neer op den muur, en in een korten tijd volgden de ridders en knechten elkander. In hoogen nood was Galiëne. Ze riep een dienaar van den koning.

Een oude landman haalde eens zulk een boek uit een verborgen put onder den vloer zijner keuken te voorschijn, en wees mij een passage in rooden en zwarten inkt, waar te lezen stond dat al de monniken in het weerspannige klooster tot den laatsten man om het leven werden gebracht. De zegepraal der belegeraars was voor de natie een groot verlies.

Alle stemmen riepen: "Wij hebben de matras!" "Ja," zei Combeferre, "maar wie zal ze halen?" De matras was inderdaad buiten de barricade tusschen de belegerden en de belegeraars gevallen.

De Tempelier had intusschen uitgezien naar de bewegingen der belegeraars, met wat meer oplettendheid dan de woeste Front-de-Boeuf en zijn luchtige makker. "Op mijn woord," zei hij, "deze kerels naderen met meer verstand, dan men zou verwacht hebben, hoe ze er dan ook aankomen.

Toch werd de verschansing niet hooger. De belegeraars verbaasden er zich over, hoe dit mogelijk was. Eindelijk ontdekte iemand, dat die slimme Plataeërs een tunnel hadden gegraven van de stad naar de verschansing, en op hun gemak de bundels klei en riet naar binnen haalden. En dit alles was nog niet alles, immers zij bouwden ook een binnenmuur in den vorm van een halve maan.