Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 28 oktober 2025


Bekker had een vaag besef dat-i alle kantoren wilde afbreken, Ploeger wilde zijn baas z'n eigen klokken laten inpakken en er bij gaan staan met een sigaar in z'n hoofd en vloeken op die kerels die nooit iets goed konden doen. Eéns waren we 't, dat we "eruit" moesten. Waaruit, en hoe? Eigenlijk deden we niets anders dan praten, rooken, drinken en boeken lezen. Bavink vrijde bovendien nog met Lien.

Het was eerst niet duidelijk, wat dat moest beteekenen, maar naderhand bleek, dat Bekker zich in zijn hoofd had gehaald, dat-i metdertijd op de hei zou gaan wonen en daar een brokje land bewerken, dan hoefde-i niet meer naar kantoor. Bavink vond dat een mooi idee, maar-i was bang dat Lien er geen zin in zou hebben en Hoyer zat liever in de kroeg. Daar zaten we dan en lieten niets heel.

En van dat wonen op de hei zou ook wel niets komen, want als Bekker een paar centen bij elkaar had, dan moesten zijn schoenen gelapt worden.

Ik weet niet meer waar-i dat vandaan had gehaald. Kees kon 't niet lezen. Maar Kees had óók iets gedaan. Hij had een spa gemaakt en Bekker had die diagonaalsgewijs aan den muur geprakkizeerd in 't aangezicht van de spreuk.

Als we teruggingen, konden we een heelen tijd niets zien dan gele vlekken en voor onze bazen waren zulke tochten heel slecht. Want ik was er op kantoor nog slaperig van en Bekker, die er beter tegen kon, zat den geheelen dag over de zon te suffen en meer dan ooit naar de verlichte boomtoppen aan de overzij van de tuinen te staren en erger dan ooit naar zes uur te verlangen.

Jaren had Bekker in 't villaatje op den berg, dat Bavink gehuurd had, iederen Zondag Dante vertaald en gedichtjes geschreven soms, jaren had ik over de wereld gezworven. En wat was er nu nog gebeurd? Wat beteekende dat alles voor de wereld, voor God, voor ons zelf?

Ik begreep ook niet wat-i wilde, hij wist 't immers, waarom moest-i nu nog weten hoe ik er over dacht. Alleen Bavink zei niets, hij zat met z'n kin op z'n knieën en ontving de zon in z'n hart. De zon was nu zoo plat als een suikerboon en dof rood, hij was bijna weg. Hoyer kon er niet bij blijven zitten. Hij sprong op en nam Bekker mee.

En iemand die Dante vertaald heeft en gedichtjes gemaakt, al zijn 't er maar dertien, die moet geen agent van binnen- en buitenlandsche huizen worden. Op een regenachtigen Decemberdag, toen de lantaarns op de gracht werden opgestoken, vond ik Bekker scheef aan z'n lessenaar zitten met z'n hand onder z'n hoofd. De kamer was half donker. Hij bewoog niet. Ik stak 't gas op.

Verbazen zouden wij de wereld, zoo kalm en onaanzienlijk als wij daar zaten met opgetrokken beenen en onze acht handen om onze knieën. Hoyer had zich voorgenomen allerlei gemeene dingen te schilderen. In een tijdschrift had-i een artikel gelezen over de sociale taak van den kunstenaar, hij was er nu achter. Hij begon een dispuut met Bekker over de hei. Het was mirakel geleerd.

En de blauwe lucht keek vreeselijk ernstig: "Wat moest ik toch op die tram?" Dien middag maakte Bekker z'n eerste gedicht. En toen ik met 't aansteken van de gaslantarens in Leiden aankwam en de onsterfelijken naast elkaar op een lange bank vond zitten in de derde klas wachtkamer van 't station, bij de kachel, toen moest ik mee 't gedicht ondergaan. 't Was heel mooi. Of 't geen naam had?

Woord Van De Dag

palaemon

Anderen Op Zoek