Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 16 juni 2025
Uilenspiegel wilde den hond wegjagen, maar deze bleef halstarrig meeloopen, waarop Uilenspiegel hem de volgende rede hield: Hondje, mijn beestje, gij handelt verkeerd met uw huis te verlaten, alwaar goede porties, lekkere kliekjes, mergbeenderen u wachten, om op goed valle 't uit een zwerver te volgen, wien het zelfs aan wortelen zal ontbreken om u toe te werpen.
Ik heb de hier bedoelde mene-mene-tekel-woede waargenomen by zachtmoedige schepsels, die in gewone omstandigheden waarlyk niet in-staat zouden zyn 'n levend konyn te verslinden. Om evenwel deze zachtmoedigheid niet meer eer te geven dan haar toekomt, moet men hierby niet uit het oog verliezen, dat zoo'n beestje zich nooit schuldig maakte aan ... ja, waaraan?
Volgens onwraakbare getuigen toch, reed zekere heks, op zulk een beestje gezeten, op éénen nacht heen en weerom naar den Bloksberg! En welk soort van hekserij Nevelhekse uitoefende, zullen we nu zien, want deze mogelijk te lange inleiding sluitende, zullen we overgaan tot het verhaal harer lotgevallen.
Hier was een goede raad wel duur; Liet zich de muis ook niet meer zien, Toch bracht zij angst aan de echtelien. Vrouw Eva's moed was lang gedoofd En Spar, hij krabde zich het hoofd; Men keek elkaâr verlegen aan En durfde niet ter rust te gaan. Niet zonder reden ook, want ach! Daar kwam weêr 't beestje voor den dag En 't lijden ving op nieuw weêr aan.
En het diertje sloeg de vleugeltjes uit en vloog weg om te zien of de knaap waarheid sprak, waarover deze zich in 't minst niet verbaasde. Immers hij wist vanouds, dat dit insect lichtgeloovig was op 't punt van brand en hij had menigmaal de onnoozelheid van 't beestje verschalkt.
"Zoo!" zeide mijn vader: "en heb je zijn raad al gevolgd?" "Ja Mijnheer!" was het antwoord van Velters: "ik heb al een tochtje of wat gedaan met paarden uit de rijschool: ik wenschte wel, dat ik een goed mak beestje in eigendom kon krijgen; doch ik weet niet hoe er aan te komen.
In betrachting met het rookende hoofd op zij, hield Vogel met de linker vingers een kloof in de veêren van het doode beestje, spleet met een tornsneê de huid van borst naar buik. Hij mopperde boven het teêr snijdende scalpel: "'t Wordt al wat donker." Johan al vreemder van binnen, voelde op zich drukken al zwaarder de zwaarte van de kamer. Maar hij zat.
Elke toevoeging was in zijne schatting oneerlijk en schelmachtig. Midden onder de preek, had een vlieg zich achter tegen de vóór hem staande bank neergezet en dat beestje werd eene kwelling voor zijne ziel.
Kort duurde de wanhopige poging om zich te bevrijden, toen lag het beestje weder stil en alleen de snelle beweging van de bloedige keel toonde dat het nog leefde. En Johannes zag het ronde, goedige oog dat zoo wijd staarde in machteloozen angst en het was of hij het herkende. Ach! was dat niet het zachte lijfje, waartegen hij gerust had in dien eersten, zaligen elfennacht?
Toen stapte de stier vooruit en plofte neêr als een leêge zak de blanke merrie; plat viel zij neêr en langzaam zag men de pooten zich weêr voegen naar den zandigen grond. «Mio Dios! wat een beestje!" mompelde de boer, teruggevallen in zijn bewondering. «Kom, Frascuelo, anda a El," blèrde de jonge man. Ga naar zijn Edele toe.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek