United States or Chad ? Vote for the TOP Country of the Week !


Vervolgens roert men 6 eijerdoijers, 1 o., 2 1/2 lood suiker, evenveel geraspte amandelen en een half theelepeltje gestooten foelie, gedurende een kwartier stevig dooreen, mengt er het geslagen eiwit door, verdeelt het over de appelen en bakt alles ongeveer vijf kwartier.

"Ach kom, grappenmaker", sust Moeder, "je weet immers wel, dat er nu geen gas is. Ik zal het ei bij het avondeten heerlijk voor je klaar maken." "Er is wel gas", betoogt Kees klemmend. "Bakt u het voor éénen keer op het medisch komfoor van Jan." Moeder weigert en voegt gedecideerd er aan toe "dat stelletje mag uitsluitend gebruikt worden wanneer Jan het voor zijn patiënten noodig heeft."

Vanille krakelingen. 2 1/2 o. boter, 4 eijeren, 3 1/2 o. meel en een klein stukje vanille maakt men tot een deeg; men vormt er krakelingen van, die men met suiker bestrooit en op de met boter besmeerde plaat bakt.

Gerezen pannekoeken. 5 o. gewarmd tarwemeel wordt beslagen met 7 m. warme melk, 6 1/2 l. gesmolten boter, 4 eijeren, ruim 3 l. gist en wat zout. Dan zet men het een paar uur op eene warme plaats om te rijzen en bakt er koeken van. Men kan er naar verkiezing stukjes spek, komijnde kaas of rozijnen in leggen en doet dit, zoodra het beslag in de pan is gedaan.

Men kan ook de lever aan schijven snijden, die men in meel wentelt en in spekvet of boter, met eenige versche jeneverbessen, bakt; of wel, men wentelt ze in geklutste eijeren, met notemuskaat en zout, daarna in gestooten beschuit, en bakt ze in boter. Nierenbrood.

Op tal van plaatsen in Vlaanderen bakt men zielebroodjes of zieltjeskoeken, een bijzonderen vorm van koeken, en deze laat men 's nachts "voor de arme zielen" staan; hieruit spreekt duidelijk de animistische voorstelling van het stoffelijk voortbestaan der ziel in of nabij het graf.

Gerezen hoek met pruimen. Men bakt een luchtig deeg van 5 o. meel, 2 o. boter, ruim 1 m. melk, ruim 3 l. versche gist, 2 eijeren, 1 goede lepel suiker en een weinig zout. Dit laat men rijzen, rolt het dan dun uit en legt het op eene besmeerde plaat.

Milaneesche boterhammen. 1 o., 2 1/2 l. boter, 2 o. suiker, 2 1/2 o. bloem, 1 lepel dikke zure room of brandewijn en 1 ei, wordt tot een deeg gemaakt, dat men uitrolt, aan schuine ruiten snijdt, met geklutste eijeren besmeert en vlug bakt. Zwitsersch chocoladebrood.

Vervolgens werkt men het dooreen met 2 1/2 o. bloem, dat met 2 o. boter door elkaar is gehakt, en reeds vermengd met 2 1/2 o. krenten, 2 1/2 o. snippers en 1 o., 2 1/2 l. sucade. Men bakt het in besmeerde vormpjes, in een niet al te warm gestookten oven.

Men kan hiervoor het overschot van een ham gebruiken, dat men zeer fijn hakt en met wat melk door elkaâr roert; dan bakt men flensjes volgens No. 2, rolt de ham daarin en snijdt ze aan vingerlange stukken, die men in geklutste eijeren doopt, daarop in gestooten beschuit wentelt en in een pannetje met kokende reuzel en boter bakt, tot zij licht bruin zijn.