United States or Haiti ? Vote for the TOP Country of the Week !


Oliekoeken. 1 p. bloem, 4 o. rozijnen, 2 o. boter, 8 lood gist, 7 1/2 m. melk, 4 eijeren en 2 theelepeltjes zout. Dit wordt te zamen goed beslagen en te rijzen gezet. Men kookt 1 k. goede raapolie, en bakt deze uit volgens A No. 19.

De vorm moet terstond gevuld en in den oven gezet worden, waarin men het bakt volgens No. 20. Het is een bepaald vereischte dat de aardappelen zeer melig zijn. Worteltaart. De wortelen worden in water bijna half gaar gekookt; als zij koud zijn tot op de pit afgeraspt, en hiervan neemt men 3 o.

Alles wordt in een goed besmeerden taartenvorm gedaan, en met een mengsel van gehakte amandelen, suiker en kaneel bestrooit. Men laat den koek rijzen en bakt hem bij middelmatige warmte. Boterkoek.

Men bakt deze taart bij den eersten warmtegraad en legge er bij tijds een dik papier overheen, opdat zij niet te bruin worde. China'sappeltaart. Men neemt 2 1/2 o. suiker, 2 o. geraspte amandelen, 12 eijeren, 6 1/2 l. bloem en 2 lepels arak. Deze bestanddeelen worden geroerd als voor eene amandeltaart, en daarvan 2 koeken gebakken.

Zoo zet men den koek op eene warme plaats tot hij goed is gerezen, en bakt hem dan zoo vlug mogelijk, gaar, opdat het deeg niet te zeer uitdrooge. Men kan er eene bovenkorst volgens No. 9 over gieten, vóór dat hij geheel gaar is. Blaauwbessentaart. Men maakt eene korst met vasten staanden rand, volgens No. 66, bestrooit die met gestooten beschuit en behandelt deze taart geheel als No. 66.

Hiermede bedekt men het uitgerolde deeg, dat met opstaanden rand in den vorm is gelegd; maakt er volgens No. 44 een ruitwerk over, bakt de taart bij den eersten warmtegraad, en geeft haar warm op tafel. Linzertaart.

Men laat een weinig boter in de koekepan warm worden, giet het beslag er in en legt er een warm gemaakt blikken deksel op. Men bakt den koek, zonder den pan te schudden, ongeveer 10 minuten en slechts op ééne zijde, tot hij van onderen licht bruin en van boven droog geworden is. Dan bestrijkt men hem met vruchtenmoes of gelei, slaat hem dubbeld en schuift hem op een langwerpigen schotel.

Men maakt een deeg als voor No. 70, maar zonder krenten en rozijnen, dat men, op eene plaat, dun uitrolt en rijzen laat. Dit mengsel verwarmt men een weinig, en smeert het op den koek, dien men daarna vlug gaar bakt; hij moet volstrekt niet uitdroogen, maar zacht blijven en versch gebruikt worden. Silezisch brood.

Men bestrijkt de geheele pastei met verdunde eijeren, maakt er 2 sneden in voor het uitdampen, en bakt haar 1 uur of 5 kwartier; zij moet meer warmte boven, dan onder hebben. Deze pastei komt op tafel in den schotel, waarin zij is gebakken. Hampastei.

Dan roert men er 1 o., 2 1/2 l. boter, evenveel suiker, evenveel rozijnen, 8 eijerdoijers, eenige gestooten beschuiten, wat citroenschil en kaneel, met het geslagen eiwit door en bakt alles 1 uur.