Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 3 mei 2025


"Neen, Edele Vrouwe," antwoordde Fulco ontroerd, "Heer Gijsbrecht leeft, hij is niet vermoord." "Leeft hij?" vroeg Bertha snikkende, terwijl zij hem onstuimig bij den arm greep. "Leeft hij, Fulco? O, zeg mij dan, welk lof hem heeft getroffen? Zeg het mij, Fulco, spoedig!"

Een moordenaar, een moordenaar! stamelde Osko, nog altijd stijf van den schrik en met gestrekten arm staande, terwijl ik opsprong, den berendooder neerwierp en het revolvergeweer uit de handen van den waard rukte.

In deze koude en in deze duisternis liep op straat een klein, arm meisje blootshoofds en barrevoets. Toen zij het huis uitging, had zij wel is waar pantoffels aangehad; maar wat hielp dat? Het waren heel groote pantoffels, die haar moeder tot dusverre gedragen had, zoo groot waren zij.

Het benauwde meisje hield het hoofd gebogen als eene veroordeelde, en dorst den blik niet opheffen; zij beefde zichtbaar, en slechts toen hare moeder haar bij den arm greep, kwam zij vooruit tot in het midden der kamer.

Daar op dat kleine zolderkamertje woonde een arme vrouw, die overdag uitging om te wasschen, schoon te maken en dergelijken arbeid te verrichten, want zij was sterk en ook vlijtig; maar zij bleef toch altijd arm.

En bezoekers van buitenaf en er kwamen niet weinigen om den grooten man te zien werden, 't zij rijk of arm, bijna altijd aan zijn tafel genoodigd; wat de huismoeder wel eens in het nauw bracht, als ze op geen onverwachte gasten gerekend had. En wat de gastheer dan zooal sprak, was het luisteren en onthouden óverwaard.

Ik mag dat meisje niet zoo willekeurig op zij schuiven, al zou ik ook vrijheid hebben om zelf arm te blijven uit gemakzucht. Het blijft er bij, Willem! Ik zal niet lafhartig teruggaan in dezen kamp, al moet het er een zijn tegen mijzelven. Ik ben gelukkig geen vreemdeling in zulken strijd; maar ziet gij, een vriend als gij, die bijtijds waarschuwt, zou mij zoo noodig zijn.

De gidsen deelen ons nu mede, dat wij nog geen victorie kunnen roepen: boven de voorde splitst de rivier zich in twee takken: wij bevinden ons nu op een eiland en moeten nog den anderen arm oversteken. Wij gaan op weg en staan na verloop van een kwartier weer aan den oever.

Een licht purperen samaar omhulde haar tot op de sandalen. Ze was overhaast uit haar kamer getreden en droeg noch parelsnoeren, noch oorhangers; een vlecht van heur zwarte haren viel haar over den arm op den boezem.

"En gezonden ook, naar ik merk," hernam zijn vriend, rondziende: "'t verwondert mij niet, dat gij mij in zulk gezelschap vergeet. Zult gij mij het genoegen doen, mij aan deze jonkvrouwen voor te stellen? want zeker hebt gij reeds kennis gemaakt. Madre di Dio! deze hier heb ik meer gezien." Dit zeggende pakte hij Sytsken bij den arm, die zich haastig losrukte.

Woord Van De Dag

meisjesschaar

Anderen Op Zoek