Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 16 juli 2025
Er is niemand te zien. Ik zal met Lejanne mij gaan overtuigen, of de andere hutten ook verlaten zijn; François en Apatoe zullen inmiddels hier de wacht houden. Niet zonder een zeer onaangename gewaarwording, bemerken wij dat inderdaad de inwoners zijn verdwenen. Waarom hebben de Indianen zich verwijderd? Willen zij onze bagage stelen? Er valt geen oogenblik meer te verliezen: wij moeten trachten hen zoo spoedig mogelijk in te halen. Lejanne vuurt tweemaal zijn geweer af, ten teeken dat wij hunne vlucht bemerkt hebben; in de hoop dat zij zich dan zoo spoedig mogelijk uit de voeten zullen maken, zonder zich den tijd te gunnen onze bagage mede te nemen, die onder het afdak nabij den oever geborgen is. Wij gaan het bosch in en loopen zoo snel als de donkerheid toelaat; tevens zooveel mogelijk links en rechts uitkijkende, want niets zou gemakkelijker zijn, dan
Zonder mij in het minst ongerust te maken, slaap ik weer in; maar even daarna wekt Apatoe mij op nieuw: hij vertrouwt de zaak niet. Het zingen heeft opgehouden. Wij springen uit onze hangmatten en treden naar buiten, met onze geweren in de hand.
Het duurt niet lang, of Apatoe bemerkt zekere beweging die hem verdacht voorkomt. Terwijl het gezang buiten wordt voortgezet, ruimen de vrouwen al het huisraad en de wapenen in de hut op. Hij maakt mij wakker en deelt mij zijne waarneming mede; ik denk dat de Indianen zich naar de andere hutten zullen begeven om deze geheel tot onze beschikking te laten.
Het is gedaan: al wat zich op het vlot bevindt, zal zoo straks verpletterd of weggevaagd worden; de wervelende draaikolk zal ons allen in een oogwenk verslinden. Maar Apatoe, die nooit zijne koelbloedigheid verliest, heeft het gevaar reeds overzien. Met bovenmenschelijke inspanning duwt hij, met behulp van een ijzeren stang het vlot in den stroom terug. Wij zijn gered. Nu gaat verder alles goed.
Daar ik verneem, dat er in het dorp wat rhum te krijgen is, geef ik den raad, het kind daarmede in te wrijven. Men verzoekt ons daarop, aan het andere jonggeboren kind een naam te willen geven. Apatoe heeft gedurende zijn verblijf te Parijs een van die onzinnige liedjes geleerd, die hij nu en dan zingt, als hij goed gehumeurd is, en waarin telkens den naam van Nicolas voorkomt.
Wij varen dicht langs eene zandbank, waar drie of vier dezer monsters zich in de zon liggen te koesteren. Zij gaan te water en een van hen zwemt naar het vlot. Apatoe wil hem een poets spelen.
Geen sekonde daarna gaat hij op den grond zitten; hij omvat zijne voeten met de beide handen en kermt van pijn. Lejanne en Apatoe loopen aanstonds op hem toe: onze ongelukkige makker is door eenen rog in de beide voeten gestoken. Men ziet twee zwarte stippen: de eene aan de binnenzijde van den rechter hiel; de andere aan den bovenkant van den vierden teen aan den linkervoet.
Ik steek mijn revolver in mijn gordel en trek een vest aan om het wapen te verbergen. Lejanne neemt zijn patroontasch en doet twee patronen op zijn geweer. Eindelijk komen wij aan den oever. Ik gelast François en Apatoe goed op het vlot te passen, terwijl wij beiden, Lejanne en ik, op verkenning zullen uitgaan naar het dorp.
Ik deel hun tevens mede, dat Apatoe door een kaiman gewond is, en dat het wenschelijk ware, indien een hunner hem helpen wilde om naar het dorp te komen. Een ander kan François behulpzaam zijn, om onze bagage, die van het water te lijden heeft gehad, op den oever te brengen, ten einde ze te laten drogen.
Apatoe, die met de gewoonten dezer dieren bekend is, weet dat zij somwijlen den jager aanvallen, wien in dat geval geene andere toevlucht overblijft, dan op een boom te klimmen, waar hij dan letterlijk belegerd wordt. "Geef acht!" roept hij eensklaps met luider stem; de verschrikte pecaris nemen de vlucht. Ten vijf uren kiezen wij eene plaats voor ons bivak.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek