Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 16 juli 2025


De rivier is hier vierhonderd ellen breed; midden in den stroom ligt een zandbank, waarvan de hooge steile oever, dien wij dicht naderen, voortdurend afbrokkelt. Het verval is vrij sterk. Apatoe, die voor op het vlot staat, roept eensklaps François toe: "Geef acht! Pagaai uit al uw macht!". Wij komen aan de zandbank en gaan aan land.

Inmiddels gaat Apatoe het bosch in, om te zien of hij eenig wild machtig kan worden. Hij keert zonder wild terug, maar hij heeft ook hier denzelfden strychnos gevonden, dien Lejanne aan de oevers van de Cabullero heeft aangetroffen; doch ook nu gelukt het ons niet, bloesems of vruchten van die plant op te sporen, hoewel wij er twee uren lang naar zoeken.

Een van de dorpelingen is bereid, op het kerkhof een graf in gereedheid te brengen. Terwijl men hiermede bezig is, tracht Lejanne nog een portret te maken van den doode, wiens gelaat reeds veranderd is. Daarop zet de treurige stoet zich in beweging. De hangmat, aan een langen stok vastgemaakt, wordt door onze Indianen, bijgestaan door Apatoe, op de schouders gedragen. Lejanne en ik volgen.

Don Pedro, zijn stuurman Agapito en de twee Indianen in de prauw deelen onze beduchtheid volstrekt niet. Zij moeten nog een kleinen val passeeren. Daar halen wij hen in. Zij hebben hunne bagage ontladen om de prauw over den val heen te krijgen. Apatoe is van meening dat dit voor ons niet noodig is, en in twee minuten heeft onze geladen prauw den waterval doorsneden.

Op vijftien pas afstands duikt hij. "Let op!" roept Apatoe ons toe. Ieder verwacht het monster aan zijn kant.

Het is eene lange, smalle opening dwars door den rotsigen heuvel; naar het betrekkelijk weinige, dat Apatoe er van heeft kunnen zien, vat hij zijn indruk in een paar, niet zeer geruststellende woorden samen: "Dat zeer slecht; kan misschien door komen." Wij zien elkander een oogenblik zwijgend aan. Ons besluit is genomen. In Gods naam, voorwaarts!

Toen wij in den namiddag ter plaatse waren aangekomen, waar wij zouden kampeeren, maakte Apatoe den eigenaardigen vischtoestel gereed, waarvan de Roucouyenne-Indianen zich bedienen. Deze toestel bestaat uit een stevigen zeer buigzamen rietstok, die in den grond gestoken wordt en waaraan eene korte lijn met eene vischhaak is bevestigd.

Wij komen zonder hinder over een tweeden val, die wel veel beweging maakt, maar niet gevaarlijk is. Even daarna nadert een reusachtige kaiman zoo dicht tot het vlot, dat Apatoe hem met de pagaai een geweldigen slag op den kop toebrengt, die hem doet afdeinzen. Weldra bespeuren wij nog andere kaimans; hun aantal neemt steeds toe.

Het rampzaligste is, dat wij buiten staat zijn, hem te hulp te komen. Huiverend, sprakeloos van ontzetting, staren wij elkander aan. Eensklaps bespeur ik een hand, krampachtig vastgeklemd om eene liane, welke achter aan het vlot hangt. Ik grijp die hand en trek haar met alle kracht naar mij toe. Het hoofd van Apatoe verschijnt boven water.

Deze regen duurt, met geringe afwisseling in hevigheid, tot aan den morgen. 21 November. Wij ontmoeten langs de oevers zoogenoemde morichépalmen, waarvan Apatoe verzekert, dat zij alleen aan de mondingen der groote rivieren groeien. Is dat zoo, dan zouden wij niet verre van San-Fernando zijn. Maar de Angostura dan?

Woord Van De Dag

soepe

Anderen Op Zoek