Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 16 juli 2025


Wij binden een hemd aan een stok en wuiven met die geïmproviseerde parlementaire vlag. Tevens laat ik Apatoe, bij wijze van begroeting, eenige schoten met los kruit doen. Dit schieten moest den Indianen aan het verstand brengen, dat wij als vrienden in hun midden verschijnen: vijanden zouden immers niet op deze wijze kennis geven van hunne komst.

Misschien is de pas minder gevaarlijk dan zij ons toeschijnt. Apatoe neemt zijne pagaai, die hem tevens tot steun dient en om de diepte te peilen; dan begeeft hij zich te water om den linkeroever te bereiken. Niet zonder angst volgen wij met onze blikken onzen braven kameraad op den gevaarlijken tocht.

Wij bespeuren op den grond eene mat van palmbladen, die over hoepels is gespannen en waarschijnlijk als bedekking moet dienen voor eene groote prauw; vervolgens eene hut, waarvan het overhangende dak te midden van het groen ons aan een chalet denken doet. Lejanne vuurt tweemaal zijn geweer af, terwijl Apatoe met mij in de prauw stapt en mij haastig naar de hut roeit.

Ik spreek met Lejanne af, dat ik morgen, vergezeld van Apatoe, voorgevende op de tapirjacht te gaan, de graven zal gaan opsporen, terwijl hij de dorpsbewoners zal ontvangen, die ons een bezoek zullen komen brengen.

Ik ga vuur aanmaken; François is een zeer middelmatig schutter; Apatoe kan niet loopen; Lejanne moet dus voor ons diner zorgen. Hij gaat naar den boom, waarop wij ons wildbraad hebben zien zitten. Een oogenblik daarna hoor ik een schot en tevens het geroep: François! François! Het verwondert mij, dat Lejanne hulp noodig heeft om een couicoui te dragen.

Den 23sten December hebben wij eindelijk eene equipage gevonden, bestaande uit een schipper en twee roeiers, die, geholpen door Apatoe en François Burban, in staat zullen zijn om de overdekte prauw te besturen en te roeien, welke de heer Mirabal tot onze beschikking heeft gesteld.

Wij gaan aan land; Lejanne en Apatoe nemen hun geweer. Nauwelijks zijn zij een twintig pas in het woud doorgedrongen, of zij zien een dertigtal dezer dieren voor zich, die met groot gerucht hunne tanden op elkander slaan. Lejanne gaat voorop. De pecaris hebben hem in het oog gekregen, en scharen zich op eene rij tegenover hem.

Wij zijn een en al bewondering en vergeten voor een oogenblik ons vlot, dat weer door een draaikolk aangegrepen, naar eene overhangende rots wordt gevoerd, toen Apatoe, die, ondanks de pijn van zijne wonde, in deze omstandigheden de leiding van ons vaartuig heeft op zich genomen, ons nogmaals redde, door de roeispaan zoo krachtig tegen de rots te duwen, dat het hout in zijne hand brak.

Nog voor het vallen van den avond komen wij bij Caribeni; de bedding van de rivier is bezaaid met eilandjes, rotsen en zandplaten; op een dezer laatsten gaan wij aan land. Apatoe en de Indianen trachten te vergeefs met hunne pijlen eenige visschen te vangen, terwijl Lejanne eene schets maakt van het eiland, waar wij den nacht zullen doorbrengen en dat vroeger door blanken werd bewoond.

Hij maakt zijn schuitje aan den kant vast en klimt tegen den steilen oever naar boven. Weldra hooren wij een schot, en zien Apatoe terugkeeren met een prachtigen hocco, die er eenigszins anders uitziet dan zijn naamgenoot van de Andes. De hocco van de Guaviare heeft bruinachtig roode vederen, waar de hocco der Andes witte vederen heeft; ook is zijn geschreeuw of geluid eenigszins anders.

Woord Van De Dag

soepe

Anderen Op Zoek