Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 14 mei 2025
Hoe nu de juiste samenhang en onderlinge verhouding is van deze verschillende geslachtsnamen, is my niet duidelik gebleken. Toch zijn de geslachten die dezen naam dragen, niet van spaanschen oorsprong, maar veeleer van antwerpschen.
De hedendaagsche bovengenoemde geslachtsnaam herinnert nog aan die dagen. Hy is zeker oorspronkelik half uit spot gegeven aan eenen antwerpschen señor, die zich in eene andere stad met der woon vestigde. Onder de zonderlingste namen moet ook de geslachtsnaam Tijdgaat genoemd worden. Oorspronkelik is deze naam in de zuidelike Nederlanden inheemsch, en wel in West-Vlaanderen.
Boersma en Boersema kunnen zoon van den boer beteekenen, en dus friesche tegenhangers zijn van den antwerpschen maagschapsnaam Van den Boer. Toch zou ik by dit patronymikon eerder aan eene afleiding van den mansnaam Boer, Bure denken.
Het mag de vraag heeten of deze dichters in staat waren tot het voortbrengen van belangrijke literaire kunst, maar zeker hebben zij er niet naar gestreefd. Het leerdicht der 14de eeuw vindt zijn meest typischen vertegenwoordiger in den Antwerpschen "scepenclerc" JAN BOENDALE, die waarschijnlijk in het laatste kwart der 13de eeuw geboren is.
Dan kwam in mij het wilde, onstuimige verlangen van te leven, te leven, om toch eens getuige te zijn hoe uit de wanorde van het oogenblik de harmonie der nieuwe tijden zou groeien... Ik stapte zoo mijmerend, een morgen, de O. L. V. Kerk binnen onder den hoogen antwerpschen toren. Door de diepte der grijze beuken zag ik de kruisoprichting van Rubens aan katrolkoorden naar den kerkvloer dalen.
Neen, dat zijn hem niet meer de handen der arme schippers uit de tijden der sage; dat zijn hem de handen van den Antwerpschen reus dezer eeuw; de handen der vele broeders uit Antwerpens onvergetelijken Kunstkring; van den dierbaren vriend en de zijnen, in wier woning en harten hij plaatse bekwam.
Het koor van den hedendaagschen tempel schijnt zeer oud te zijn. Men vindt er eene kleine schilderij, die het penseel van eenen meester verraadt: twee lieve kinderkens, een lam, de heilige moeder Anna en O. L. Vrouw. Een meesterstukje, zegt men, van den Antwerpschen kunstenaar G. DE CRAEYER.
Gewis, hunne wijze van verhalen was niet van de fraaiste, doch een van hen vertelde met eenen zekeren zwier, met eene losheid, die aan zijn verhaal een eigenaardig en kluchtig karakter gaf, en mij op de gedachte deed komen, zijne woorden als eene proef van den Antwerpschen tongval door den druk mede te deelen.
Ick hebber oock by geweest dat Plantyn 100 daelders toe creech van den aucteur, om dat hy syn boeck drucken soude willen.... Plantyn heeft nu corts noch een boexken aengenomen, daer hy 200 gulden toe sal hebben" . De waarheid dezer mededeelingen omtrent Plantijn vindt men bevestigd door Max Rooses in diens bekende werk over den Antwerpschen drukker en uitgever.
In 1860 zond Conscience aan zijn vriend en beschermer de Decker een nieuw werk, en schreef hem: "Het is getiteld: Het yzeren graf, en stelt de treffende levensgeschiedenis van eenen Antwerpschen beeldhouwer voor. De grondgedachte ervan is het eindeloos geloof in een beter leven na den dood."
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek