Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 9 oktober 2025


De bezoldiging voor vandaag bevindt zich al in uw rechter vestzak.” De student Anselmus vond inderdaad den blanken, gemunten Thaler in den aangewezen zak, maar hij verheugde er zich volstrekt niet over.

Kortom, ik geraakte in den toestand van den student Anselmus, dien ik u, genegen lezer, in de vierde nachtwaak beschreef. Dan wierp ik de pen maar neder en ging haastig te bed, om tenminste van den gelukkigen Anselmus en de bekoorlijke Serpentina te droomen.

Rondom ontspreidde zich een verblindend wonderlicht, zonder dat men zien kon vanwaar het kwam, want er viel géén venster te ontdekken. En toen de student Anselmus tusschen struiken en boomen inkeek, schenen lange doorgangen zich tot in verre verte te verlengen.

En door de kamer waaide als in zachte, zachte, lispende kristallen tonen: „Ik ben u nabij nabij nabij! ik help u wees wakker blijf standvastig, lieve Anselmus! ik zorg voor u, opdat gij de mijne wordt!” En waar hij innerlijk-verrukt die tonen vernam, werden hem de onbekende teekens steeds vertrouwder nauwelijks behoefde hij meer naar het oorspronkelijke te zien zelfs scheen het, als stonden de teekens reeds in een bleek schrift op het perkament, zoodat hij ze maar met vaardige hand zwart hoefde over te halen.

Het werd Anselmus te moede, als moest hij van eerbied vervuld op de knieën zinken, maar reeds steeg de archivaris Lindhorst langs den stam van een palmboom omhoog om te verdwijnen in de smaragden bladeren.

Reeds wou hij de populierenlaan bij den Koselschen tuin inslaan, toen een stem hem achterna riep: „Mijnheer Anselmus, mijnheer Anselmus, waar loopt u in ’s hemelsnaam zoo gehaast heen?” De student bleef als in den grond vastgeworteld staan, overtuigd, dat nu dadelijk weer een nieuw ongeval hem overkomen zou.

O, ziet mij nog éénmaal aan, goddelijke blauwe oogen, maar éénmaal nog, anders moet ik vergaan van smart en heet verlangen.” En daarbij zuchtte en steunde hij klaaglijk en diep, en schudde van ongeduld en verlangen den vlierboom, die echter als antwoord dof en onverstaanbaar zijn bladeren deed ruischen en zoo de smart van den student Anselmus gewoonweg scheen te bespotten.

Het was Anselmus als hoorde hij een diep steunen, als hoorde hij Serpentina’s stem. Toen greep ontzetting en wanhoop hem aan.

Maar den student Anselmus was het, als begreep hij nu wat zich in zijn wezens-innerlijk zoo bewoog en weerde, dat het zijn borst met de pijn van eindeloos verlangen doorsmartte. „Is het dan iets anders,” sprak hij, „als dat ik u zoo met mijn heele hart tot stervens toe liefheb, u heerlijke goudene kleine slang, ja zelfs niet leven kan zonder u en sterven zal in hopelooze ellende, wanneer ik u niet wederzie, u niet verkrijg tot geliefde des harten maar ik weet, gij wordt de mijne en dan zal alles, wat lichte droomen uit andere, verhevener sferen mij beloofden, zijn vervuld.”

Ik zie nu wel, dat gij Anselmus zeer liefhebt en ik wil u met alle macht ter zijde staan, opdat gij gelukkig wordt en keurig tot den trouwdag komt, zooals gij dat verlangt.” „Maar zeg mij in Godsnaam, Lizeonderbrak Veronica. „Stil kind, stil!” viel haar de oude in de rede, „ik weet, wat gij zeggen wilt; dat wat ik werd, ben ik geworden, omdat ik moest, ik kon niet anders.

Woord Van De Dag

veerenbed

Anderen Op Zoek