Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 6 juli 2025
En de steenen bank aan den weg is gebroken. Die bank zult ge missen, het was altijd zulk een heerlijk rustpunt. En zie, op het groene veld onder den amandelboom is een schuur gebouwd. Nu kunt ge u nooit meer uitstrekken op dat bloeiende klaverveld. Ge wordt angstig bij elke schrede. Wat zult ge nu zien?
Toen legde Marleentje haar hoofdje op haar knie en schreide, schreide; maar de man zei: »ik ga naar buiten, ik moet dien vogel van dichtbij zien.« »O, ga toch niet!« zei de vrouw, »het is of het gansche huis schudt en in vlam staat!« Maar de man ging naar buiten en keek naar den vogel: »Zij zocht al mijn beentjes, Legt ze in een zijden doek, Onder den amandelboom, Kiewit, kiewit, wat een mooie vogel ben ik.«
En zij ging weer vroolijk het huis in en aan de tafel zitten en begon te eten. De vogel was weggevlogen en had zich op het dak bij een goudsmid gezet, en begon te zingen: »Mijn moeder, die mij slacht, Mijn vader, die mij at, Mijn zusje Marleentje, Zij zocht mijn beentjes Legt ze in een zijden doek, Onder den amandelboom Kiewit, kiewit, wat een mooie vogel ben ik.«
Toen vloog de vogel naar een schoenmaker, ging op het dak zitten en zong: »Mijn moeder, die mij slacht, Mijn vader, die mij at, Mijn zusje Marleentje Zij zocht al mijn beentjes, Legt ze in een zijden doek Onder den amandelboom, Kiewit, kiewit, wat een mooie vogel ben ik.«
Dat is nu al lang geleden, wel tweeduizend jaar; toen was er eens een rijk man, die had een mooie, brave vrouw, en zij hadden elkaâr zeer lief. Maar zij hadden geen kinderen en zij wenschten zoozéér kinderen te hebben; en de vrouw bad er om, dag en nacht, maar zij kreeg er geen, kreeg er maar geen. Voor hun huis was een hof, daarin groeide een amandelboom.
Op de terugreis verloofde hij zich met Phyllis, dochter van den thracischen koning Sithon; hij ging echter voor het huwelijk naar zijn vaderland, en daar hij over den bepaalden tijd uitbleef hing Phyllis zich op; zij werd in een amandelboom veranderd. Aan Diomedes, die bij zijne terugkomst van Troja een inval in Attica deed zonder te weten in welk land hij was, ontnam D. het palladium.
Toen zette de vogel zich op den amandelboom en zong: »Mijn moeder, die mij slacht,« Toen hield de moeder haar ooren dicht en haar oogen toe, en wilde niet zien en niet hooren, maar het bruiste in haar ooren als een vreeselijke storm, en haar oogen brandden en het trok er door heên als bliksemflitsen. »Mijn vader, die mij at,«
Toen ging de achtste maand voorbij, en zij riep haar man en schreide en zei: »Als ik sterf, begraaf mij dan onder den amandelboom.« Daarna was zij weêr getroost en verheugde zich, tot de negende maand voorbij was; toen kreeg zij een kind zoo wit als sneeuw, zoo rood als bloed, en toen zij het zag was haar vreugde zóó groot, dat zij stierf.
'k Verbeeldde mij, Wij zaten hier, en open sprongen al De knoppen, bloem-omwikklend, van daarginds De' amandelboom, dien bliksem heeft verzengd, Toen snel van witte Scythische woestijn Een wind aanvlaagde, rimplend de Aard met vorst. Ik keek, al bloesems waren neergewaaid, Maar op elk blaadje stond verhalen zoo De blauwe hyacintheklokjes niet Apollo's daar geschreven leed? "Volg, volg!"
Wist hij, dat alleen de fichidenda de lava kon beteugelen? Nu keek zij naar pater Jozef en trok een vroolijk gezicht. De cactus was de beste toovenaar, die op den Etna woonde; maar toovenaar blijft toovenaar. De cactus was een Saraceen, want hij hield het met slavinnen. Het was werkelijk waar, want zoodra de cactus ergens wortel geschoten had, wilde hij den amandelboom bij zich hebben.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek