Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 19 oktober 2025


"Gij maakt mij inderdaad verlegen," zeide hij: "Het is ongetwijfeld veel eer voor mij, dat gij mij uw vriendschap wilt waardig keuren." De beide nieuwe vrienden plaatsten zich. Alonzo liet een flesch Spaanschen morgenwijn komen en vulde de fijne glazen. Van Rodenberg die zijn glas had opgenomen, stiet het tegen dat van Alonzo en ledigde het tot op den bodem. Alonzo deed insgelijks.

Deze laatste woorden had Van Rodenberg gericht tot een jonkman, wiens gelaat de ontegenzeggelijkste sporen van een verwaarloosd leven droeg. Arends stond op, trad naar Alonzo toe, en bood hem zijne hand. Doch Alonzo, niet gewoon zijne vriendschap zoo terstond weg te schenken, hield zich alsof hij die aanbieding niet bemerkte, en boog zich voor den jonker.

"Moet ik uw genade vergezellen?" vroeg deze. "Dat is niet noodig Ferdinand." antwoordde Alonzo: "Ik zal...." Hier werd het gesprek gestoord door het aandienen van den jonker Van Rodenberg, die dadelijk daarop binnentrad.

"Ik heb ... uw genade!...." ving hij aan, maar weder verhinderde zijn noodlottige borstkwaal hem verder te spreken, en Alonzo mocht bidden of dreigen, dezelfde akelige muziek was steeds zijn bescheid. "Dit stuk is nooit uw rechtmatig eigendom geweest," zeide de jongeling eindelijk, en trok het uit de handen van den kennelijk bedremmelden kunsthandelaar.

Zie hier jonkman!" en hij overhandigde Alonzo een beker wijn. "Ik dank u mijnheer," zeide Alonzo, als uit een droom ontwakende, en ledigde den hem toegereikten beker in één teug.

De jonker Van Rodenberg," vervolgde zij, Alonzo even aanziende, "heeft hem reeds jaren lang op de edelmoedigste wijze met zijn belangrijk vermogen bijgestaan; en deze jonker Van Rodenberg, dien gij wellicht reeds hebt leeren kennen, of anders hebt hooren noemen, heeft, zegt men, tot onuitsprekelijke blijdschap van mijn zoon, ongeacht Adelgondes schandelijke geboorte en Van Bergens treurige omstandigheden, hare hand gevraagd.

Alonzo die niet wist wat hij met dit vreemde model had uit te staan, moest heimelijk glimlachen om de voortdurende strijkages, waarmee de man hem bleef begroeten; eindelijk echter, dit gebarenspel moede, begeerde hij te weten wat de bezoeker van hem verlangde of hem had mee te deelen.

Zoo droomde Adelgonde voort, aan Alonzo gelijk, geslingerd door vrees en hoop, door twijfel en vertrouwen; maar toch smolten door de sympathie der zielen, hunne gedachten wonderbaar ineen. Een zacht tikken aan de kamerdeur wekte haar uit dien streelenden droom.

En Adelgonde, wel verre van behagen te scheppen in de woorden des jonkers, zag somwijlen met weemoed naar den schoonen Alonzo; zij maakte vergelijkingen tusschen zijn edel gelaat en dat des jonkers, waar de laagste hartstochten zoo duidelijk op te lezen stonden.

"Een Raphaël d'Urbino!" zeide Alonzo verwonderd: "Is een stuk van die waarde uw eigendom?" "Zooals uw genade zegt, een Raphaël d'Urbino," antwoordde de man: "Het stuk is in mijn bezit, en is niet in mijn bezit. Ik ben met uw verlof vereerder der kunst en handelaar tevens. Vergun mij dat ik het u ter bezichtiging aanbiede."

Woord Van De Dag

tropmann

Anderen Op Zoek