Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 26 oktober 2025


En hoe deerlijk was de vervallen, verwoeste, en verwilderde staat van de in woedende horden verkeerde volken, afschrik van het zuidelijk deel van ons warelddeel, geworden. Een staat, die te minder verwonderen moet, als men de geweldige natuurschokken die de grond van dat Noorden blijkt ondergaan te hebben, in aanschouw neemt.

Moeder en dochter leiden een eenzaam en boetvaardig leven; zij herinneren zich met afschrik de oorzaak hunner rampen en voegen in hunne litanieën dit beteekenend gebed: /Van het Fransche zedenbederf bevrijd ons, Heer!/ Heer Lezer, ik heb eenige hoop, dat deze ware geschiedenis uwe toegevende aandacht zal gevestigd hebben, en dan zult gij wellicht ook nieuwsgierig zijn om Siska te zien.

Neen, neen, gij zult de verbastering uit uw hart keeren, de pogingen uwer Vlaamsche broeders aanmoedigen en ons, in den goedkeurenden bijval onzer zusters, de zoetste belooning van onzen arbeid laten vinden, niet waar? En gij, letterkundigen, dichters, taalvrienden, gij allen, mijne kunst-en strijdgenooten, o, meet zonder afschrik de zwaarte van onzen nationalen arbeid.

't Schoolgaan, waarvoor het verwaarloosde kind een afschrik was ingeboezemd, veranderde weldra in een blij genieten; want, er heen gelokt door het aardige denkbeeld om Anneke te geleiden en somwijlen te dragen, was ook het verblijf in die school hem danig meegevallen, en, daar Paul toch ook wou weten wat Anneke kon, zoo leerde hij met lust, en was zelfs spoedig zóóver, dat ie Anneke de boas wier.

Hoewel hij zich de macht nog niet gevoelde om het na te volgen, begreep hij nogtans, dat het edeler en moediger was den krankzinnigen mensch broederlijk de hand toe te reiken, dan hem door afschrik of misprijzen nog dieper in den afgrond zijner ellende terug te stooten.

Passen wij beide begrippen toe op spijzen en dranken, dan komt ~walging~ met afkeer overeen en duidt het gevoel aan, dat ons onpasselijk zou maken; in figuurlijken zin gebruikt men daarvoor ~walg~. Wordt de afkeer bij ons opgewekt door een persoon, die een hoogst ongunstig voorkomen heeft, door een voorwerp, dat ons door zijn leelijke gedaante vrees inboezemt, of door een handeling, waartegen ons gevoel in opstand komt, dan spreken wij van ~afschrik~. Het onweerstaanbaar gevoel, dat ons overmant, wanneer wij bij het hooren of zien van iets door angst en huivering worden aangegrepen en waarvan we reeds gruwen, als wij er aan denken, noemen wij ~afschuw~. Is het gevoel van huivering of ontzetting, waarmee de afschuw gepaard gaat, zeer sterk, dan spreekt men van ~afgrijzen~.

En, Leo! zoo hij bedoeld heeft mij zulk een afschrik in te boezemen, is het uitgevallen zooals hij voorzag.

Mocht hij dan niet doen, wat hij gewild had? Immers ja. Wat bezielde haar dan toch om op-eens zoo'n afschrik te hebben? 't Was heel natuurlijk en gepermitteerd, wat hij woû. Dat was het huwelijk, dat was de liefde. Alle mannen handelden zoo tegenover hun vrouwen. En zij-zelf, wat had zij-zelf niet gedaan dien morgen in het bosch?

Het kind had aanstonds een vaststaand beeld in haar hoofd gehad van zoo een naaiwinkel, en dat beeld was haar iets van enkel afschrik en angstigheid: een naaiwinkel, dat was haar naaischool van vroeger, met grooter, treiterachtiger meiden en kwajer juffrouwen, die je niet meer leerden, maar waarvoor je verdienen most.

Cornelis had een glas gebroken Voor aan de straat. Schoon hij de stukken had verstoken, Hij wist geen raad. Hij had een afschrik van te liegen. Wijl God het ziet: En zou hij nu Mama bedriegen, Dat kon hij niet. Hij stond onthutseld en bewogen, De moeder komt: Zij ziet de tranen in zijn oogen, Hij scheen verstomd. Heeft Keesje, zeize, wat bedreven? Wat scheelt er aan?

Woord Van De Dag

sanktie

Anderen Op Zoek