Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 15 oktober 2025
Gy, zoo Gy beden hoort, ô sla uw heilige oogen Op Segol op dit stof dat Segols ziel omkleedt! Geef kalmte aan 't lijdend hart, dat wegsmelt in zijn leed! Ach! 'k wilde 's aardrijks kroon, 'k hergeef haar, God der Goden. U zij ze, en U-alleen, geen' stervling aangeboden! Geen middelbaar gezag op lucht of firmament! Maar toon u, sterke God, word Segols hart bekend!" Hy zwijgt.
't menschdom, wijd verstrooid en door geen band verbonden Dan, naauwlijks aangegaan of, ijlings weêr geschonden, Verdeelt, en levert zich, by hoopen, zonder kracht Een' vijand in de hand die trotscht op overmacht! Wat zou uw veldheer hier, wat zoude uw moedbetooning? Neen, schenkt aan 't wareldrond één heerscher, schept een koning! Hy schikk' van 's aardrijks macht, vereen' haar in zijn kroon!
En ik, ik strij met u, en buig my voor zijn throon." "Wees gy die Koning, gy! Wien zou de scepter passen Dan u, roemruchte held, ten oorlog opgewassen! U groeten we als Monarch des aardrijks. Heersch! gebied Heel de aarde ontfange uw wet, zoo verr' haar 't meir omvliet! Wy stellen 't wareldrijk, ons leven, in uw handen.
Hier strijden om 't Heelal twee sterfelijke machten; Dees moedig op getal, die op heur meerder krachten. "Wien, vraag ik, voegt het ons te staven, te onderschragen, Te sterken? wien den staf des aardrijks op te dragen? Zal Kaïn ...? Maar gy kent de wuftheid van dit volk: 'k Doorlees uw hart alreeds, en vraag geen andren tolk.
"Mijn Broeders," riep terstond de grimmige Ahila, Die, buiten 's aardrijks baan, en 't aardrijk naast, gezeten: In 't midden van den rei der drijvende planeten, Zich-zelv' gevestigd had op 't rood en vonklend licht, Door de Oudheid naderhand haar Krijgsgod toegedicht: Mijn Broeders, welk bestaan! Gedoogt gy 't? Wreevle slaven Verheffen tegen ons hun trotsche Legerstaven!
In het stadje zelf woonde Garcia Fernandez, die Arts van beroep was, doch meteen zich toegelegd had op de studie van de aardrijks- en sterrenkunde, waarin hij zelfs grooten naam gemaakt had. De Prior, die met dezen Arts zeer bevriend was, liet hem roepen, en weldra waren de drie mannen nu in een zeer geleerd gesprek verdiept.
"Wat geeft het, al moge zijn gramschap te heftig zijn? Ge moet hem vrijlaten." "Men laat geen dolle beesten los!" zei de Viervorst. De Esseër antwoordde: "Verontrust u niet! Hij zal naar de Arabieren gaan, naar de Galliërs of de Scythen. Zijn arbeid moet zich uitstrekken tot des aardrijks einden!" Antipas scheen verloren in een droomgezicht.
Zij Adam om 't vergrijp eens oogenbliks gedoemd, Met wat zich naar den naam van doemling Adam noemt; Zij, wat zijne aardsche koets aan 's aardrijks vloek mocht geven, Tot banneling geteeld, en om als hy te sneven! "Gy siddert! hoor my uit.
Daar, in dat ijslijk hol, heeft 's aardrijks dwingeland, Hier neêrgebliksemd, zijn afgrijsbren throon geplant. Hier is zijn Hofgezin, zijn tuig en wapensmisse.
Over het gansche land hoort men de vroolijke geruchten des arbeids: zingend doorploegt de landman den grond, die hem door vertrouwen dierbaar wordt; de steden overdekken zich met wolken rook; de nijverheid vervult de lucht met de zwoegende aseming van het stoomtuig, de schoot des aardrijks wordt doorwoeld: moedige werkers dalen bij duizenden in onafmeetbare diepten; de Belgische bodem spuwt bergen vuurstof en metaal, de ziel des arbeids en der openbare welvaart.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek