Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 14 oktober 2025
"Dat weten we niet," antwoordde haar zuster. "Er is nooit zoo'n vogel hier op de klippen gezien. En het vreemde is, dat hij nooit een van ons ganzen aanvalt. Maar nu heeft mijn verloofde zich voorgenomen morgen met hem te vechten, en hem weg te jagen." "Als dat maar goed gaat," zei Donsje. "Neen, dat geloof ik niet," zei de zuster.
Terwijl M. de moderne richting en Renan heftig aanvalt, wijst hij elders weer op de psychologische en symbolische waarheden, die in mythologische verhalen van het Oude en het Nieuwe Testament, in het dogma der erfzonde verscholen liggen: een schriftbeschouwing, die de oude mystieken, zonder nog aan de historische feitelijkheid te twijfelen, bij voorkeur hebben toegepast, en die door de wijsgeeren sinds Lessings dagen als de godsdienstig eenig houdbare is beschouwd.
Zuchtend antwoordde zij: Zij zondigde met hem en werd veroordeeld tot een wreede penitentie. Zij weet, dat hij op zee gaat voor de zegepraal der ketterije; 't is droef voor een kerstenhert dit te moeten denken. Verdedig hem, als men hem aanvalt; verpleeg hem, als hij gewond is: zijne vrouw verzocht mij u die bede te doen. Lamme is mijn vriend en mijn broeder, antwoordde Uilenspiegel.
Op dat ogenblik drong een ruiter, uit de achterhoede gekomen, naar voren, en bereikte de zijde van Uijs. »Kommandant!" riep hij uit, »Kommandant Potgieter laat u weten, dat een impi ons ook van achteren aanvalt, en dat de terugweg afgesneden is. Kijk, we zijn omsingeld!" riep hij vervolgens uit.
"Zijn die dieren niet gevaarlijk?" vroeg Koenraad. "Neen," antwoordde ik, "behalve als men ze aanvalt. Als een zeekalf zijn jong verdedigt, is het beest woedend, en het is niet zelden gebeurd dat het een sloep verbrijzelt." "Het dier heeft gelijk," zei Koen. "Dat ontken ik niet." Twee kilometer verder stuitten wij op een voorgebergte, dat de baai tegen den zuidewind beschutte.
Bij de geringste aanleiding stelt hij zich vermetel te weer, laat een dof gebrom hooren, knarst met de tanden en slaat ze ongemeen snel en hevig tegen elkander aan. Even groot als zijn toorn, is ook zijn moed. Hij verdedigt zich tegen ieder dier, dat hem aanvalt en zet den strijd voort, zoolang hij kan.
Hy zinkt daar zoo diep in, dat de sterkste man niet in staat is 'er hem uit te trekken, schoon hy hem dikwils de staart aftrekt. Wanneer men op hem aanvalt, of wanneer hy verschrikt is, wind hy zig in elkander, zyn stormhoed en harnas dicht by één voegende, waar in de kop en pooten dan besloten zyn. De vogelen, de insecten, de vruchten, de wortelen, enz. dienen hem tot voedzel.
Zoodra echter de woedende wolf op onze kudde aanvalt en een lid er van heeft weggesleept, dan is het de plicht van den goeden herder, om zijne makkers bijeen te roepen, opdat ze met bogen en slingers den aanvaller verdrijven, volgens onzen welbekenden regel, dat de leeuw altijd moet worden verslagen.
Te beginnen bij het Reekalf en den Haas, afdalend tot de Muis is geen enkel Zoogdier voor hem veilig. Hij besluipt en overvalt ze plotseling en doodt ze door een beet in den hals. Verscheidene boschopzichters hebben waargenomen, dat hij soms ook jonge en zwakke Reeën aanvalt. Een even groote slachting als onder de Zoogdieren richt de Boom-Marter trouwens ook onder de Vogels aan.
In een hoenderpark is hij dikwijls onuitstaanbaar lastig, omdat hij zonder eenige aannemelijke reden zwakkere dieren aanvalt en met verraderlijke boosaardigheid mishandelt of doodt. Van den winter heeft de Pauw weinig last: zelfs het bezit van een warm hok weerhoudt hem niet om bij de strengste koude gebruik te maken van de hooggelegen slaapplaats, die hij zich in den zomer uitkoos.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek