United States or Tunisia ? Vote for the TOP Country of the Week !


"Dus 'oe of ik daar tussche zat? en dat voor 'n gesjochte jonge, daar klopt 'eel Nederland voor in ze 'ande, maar nou staat de Generaal dan ook weer in de rij voor 't Toevlucht van 't Leger des 'eils en vraagt z'n eksjellentie om 'n kom zweet met 'n 'omp brood, as 't zijn kan zonder kachel'outjes te 'akke.

Dit Lam, Gods stam, 't welk Satans macht benam, Zijn' bruid, de spruit, die zijn hart heeft ontstolen, Waarnam, en kwam tot haar, der Jonsten vlam, Om uit 't besluit der feest niet meer te dolen. Haar deel, 't Juweel, 't nieuw Paradijs verheven, Schonk haar, 't Nieuw-Jaar, Christus d' Opperste pand; Een eêl prieel, Gods Geest, der Eng'len leven, Alwaar dit paar des levens Boom herplant.

Maar , vraagt gij den waarom? Van zijn verlossing was de wijzer nog niet om: Want Gods voorzienigheid, die eeuwiglijk zal duren, Heeft haren tijd bestemd , haar dagen en haar uren: Gelijk de akkerman 't goed' zaad in d' aarde zaait, Waar van hij t' zijner tijd de rijpe vruchten maait: God is de Bouwer ook, die, tegen ons genoegen, Den akker van ons hart komt door Farao ploegen, Al wat steenachtig is vermorzelt hij geheel, Eer dat hij in ons zaait zijn goede zaden eêl; Het zaad zijns godd'lijk woords daar na begraaft hij wakker, En delvet met zijn eg het zaad in onzen akker; Als nu de troebel zon van boven uit de locht Haar stralen op ons schiet, op dat te rijker mocht Zijn ingezaaide zaad in ons vruchtbarig groeyen, Hij eenen regen laat van tranen ons bevloeyen, Zoo waardig zijn wij hem; daar omme zijt getroost, Gelijk de landman, die op hope van den oogst Zoo vele kommers lijdt, zoo dikwijls moet verzuchten: Hij bouwt en slaaft alleen op hope van de vruchten

Zoekt vrij een ander aas, of zich uw keele belgt, De brok is toch zoo groot, dat gij er aan verzwelgt: Dus slaat dit in de wind, en laat vrij aan der eiken De schilden hangen, die gij niet en moogt bereiken Met uwen lammen arm, al veel te kort en stram, En, voor dien scepter eêl, van dijnen geitschen ram De kromme hoornen grijpt, 'twelk beter u zal voegen, Of 't kouter, om de borst des akkers te doorploegen, Dan 't Palestijnsche land.

»Ja wel! maor dat is eel wot aorsvalt een Zeeuw in. »En waor is et, 'k eb zelvers de vlag op het Paleis van Justitie ezienJan en Louis begrepen, dat het wachten op het eerste schot heel lang kon duren en gingen daarom verder. »Louis! niet meer naar de nieuwe stad; naar 't Leidsche plein en de Kalverstraat

Der Liefde vuur komt in 't eêl harte stralen Als zuivre glans in kostelijken steen: Geen ster kan tooverkracht in hem doen dalen Eer hem het loutrend licht der zon bescheen. Maar dan, wanneer dier kracht Al 't slechte uit zijnen aard wegzengde en blaakte, Krijgt ook de ster haar macht.

De stuurman deed het en richtte den steven naar den Oost-Indievaarder De Struis, kapitein Adriaen Cruick. Zulk een rijke buit zou den Engelschman welkom zijn! Met woede wordt hij aangevallen, maar Cruick geeft leer om leer. "Wat henker! is er dan geen mensch, die dien armen vent bijstaat, dan zullen wij het doen!" zeide Tromp. "Kan je geschut het halen, Gerrit?" "Jawel, Ammiraal, 'eel best!"

Schilderschoon, zoo zijn de verven van de blâren, die, aan 't sterven, 's najaars, op de boomen staan, schouwt de lieve zonne ze aan. Groen, wat moet gij heldere vlagen lichts in uwer lenden dragen, dat gij, tanende ende ontaard, toch zoo schoone verwen baart! Groen, gij zijt me een eêl aanschouwen, als ge, op de aarde wijd ontvouwen, leven biedt aan volk en vee, zegen giet op wald en wee!

"Opgevoed met de flesch," legde de koetsier dan uit. "Ze zeggen dat er zoowat vier liter ingaat, en dat ie speciaal voor 'm gemaakt moest worden." "'Eel gezond kind, 'oe dan ook," besliste de passagier voorop.

Norsch en koel vonkten die donkere oogen mij tegen; de vleugels van den fraaien neus spanden zich, als van toorn; de frissche lippen presten zich dreigend samen.... Vanwaar, dacht ik bij den derden zijstap, vanwaar deze verstoorde uitdrukking op dit eêl gelaat?... Toen schoot mij plotseling te binnen: o Hemel! als zij eens meende dat gij 't er om deedt, dat ge een vlegel waart, die haar den pas wou afsnijden om haar te beleedigen!... Mijn blos werd scharlaken.