United States or Switzerland ? Vote for the TOP Country of the Week !


Tusschen het span uitvleugelende hoornen, spitse, kromme dolken gelijk, kroesde wild een ruig haar, tot over het als een moker vaste voorhoofd.

Daar nadert eindelijk het trotsche, fraai geteekende, met sierlijke hoornen gekroonde dier. Rustig, van geen gevaar bewust, voor geen gevaar bevreesd, omdat het de kracht van zijne spieren en kop en hoornen kent, geniet het de geurige kruiden, door den dauw van den nacht besproeid.

Het zijn groote of middelmatig groote dieren van ineengedrongen gestalte, met tamelijk langen staart. Alleen het mannetje is gehoornd. De hoornen zijn aan den voet met ringen voorzien, overigens rond en glad, met de spits naar voren gebogen. Het wijfje heeft vier spenen; bij Antilope en Bubalis heeft het er slechts twee.

De bok heeft steeds dikkere hoornen dan de geit; de groeiringen zijn bij genen steeds duidelijker zichtbaar dan bij deze. Bij beide zijn de hoornen boven- en achterwaarts gericht, met de spitsen echter weder naar voren en een weinig naar elkander toe gekromd, zoodat zij van voren gezien aan de lier der ouden herinneren.

De dieren van dit ras zijn in den regel groot en zwaar en hebben een stevig beenderenstelsel. De kop is breed en betrekkelijk kort; de sterk uitpuilende opzwelling van het gewelfde, tusschen de hoornen zeer breede voorhoofd, verheft zich boven de achterkopsvlakte. De langgesteelde hoornen zijn van middelmatige lengte, een weinig afgeplat, beneden-, zij- en bovenwaarts gekromd.

Bij de geringste achterdocht spitste zij de ooren en stelde zich in staat van tegenweer. Op Honden en andere vijanden liep zij met achterwaarts gerichte hoornen toe, drukte de voorpooten tegen den grond aan, richtte de horens naar voren en stiet dan snel van onderen naar boven; ook met de pooten sloeg zij zoowel voor- als achteruit.

De lichaamslengte bedraagt, met inbegrip van den 50 cM. langen staart, 3 M., terwijl de schouders 1.4 M. hoog zijn. Zij hebben twee achter elkander geplaatste, betrekkelijk korte hoornen en komen, wat hun gebit betreft, met de dieren der vorige groep overeen. De huid is verspreid borstelig behaard en grijsbruin van kleur.

Door al deze verhalen werd het domme volk van ons afkeerig gemaakt, en ten laatsten vielen zij ons te lijf. Maar wij hadden onze steenen burgtwal met twee hoornen omgebogen tot aan de zee. Zij konden ons daarom niet genaken. Doch wat gebeurde, een Egyptenaar die een overpriester was, helder van oogen, klaar van brein, en verlicht van geest, zijn naam was Cecrops, hij kwam om raad te geven.

Als wij dit doen, is het ondergeslacht der Steenbokken tamelijk rijk aan soorten. Bovendien komt een vierde Steenboksoort in Siberië, een vijfde in Arabië, een zesde in Abessinië, een zevende, op den Himalaja voor. Al deze dieren gelijken veel op elkander, wat gestalte en kleur betreft, en verschillen onderling hoofdzakelijk door de hoornen en den baard aan de kin.

»Een en zeventig," riep de oude Voortrekker met eenigen trots. »'t Zijn er twee en zeventig," zeide de oude vrouw, die inmiddels de hoornen bril opzocht, om den brief te lezen. »En hoeveel achterkleinkinderen denkt ge, dat ik heb?" vraagde de Voortrekker. »Tachtig," zeide Marling, vast overtuigd, dat hij thans ten minste te hoog raamde. »En achttien er bij," riep de grijsaard met klem.