United States or Tanzania ? Vote for the TOP Country of the Week !


"Heur Peter," begon vrouw Janssen, toen ze eindelijk tot rust kwam: "'k Heb van nacht 'en roare dreum gehad; 'k mot 'm oe êfkes vertellen.

In sommige tongvallen, vooral langs onze oostelike grenzen, spreekt men dit woord kule, kuul uit met de hoogduitsche u, in klank overeenkomende met het fransche ou en ten naasten by met het nederlandsche oe.

De tranen verschijnen: als de ziel bedroefd is, als het lichaam pijn heeft, als de woorden ophouden effect te doen, en, zooals bij Doortje, wanneer 't hartje zucht: "ik mag oe ook meer as meer," maar 't mondje 't niet zeggen durft.

"Wij zijn zooveel in oe schuld, mijn lieve Freule!" zeide Gheryt, terwijl hij zich een traan uit het oog wischte, "dat wij oe nooit zullen kunnen vergelden." "Spreek daar niet van," hernam de Freule, "voor eenige nietige drankjes, die ik u heb laten klaarmaken."

En toen de twee vrouwen, weinig geïnteresseerd, of, uit instinctieve weerzin, zijn gezegde onbeantwoord lieten: Wilt gij eens weten hoe ...oe... dikwijls hij op één... één enkele maand tegen de wilden heeft moe ...oe...oeten vechten? vroeg hij. Twee ...ee en dertig keren! En, weer het boek ter hand nemend, las hij hun enkele bladzijden van de Vlaamse vertaling van de welbekende wonderreizen voor.

"Van harte gaarne: en dan wil ik de onkosten van een flesch wijn dragen om samen uit te drinken," zeide de officier. "Jij bent een nobele baôs!" hernam de boer: "maôr niemand zal van Gheryt Maessen ooit zeggen, dat ie zich in zijn eigen woning heeft laten trakteeren: wijn zal ik oe geven, zonder dat hij oe een duit kost; want de mensch moet zich zoowel van binnen als van buiten verwermen."

"Juust, krek domenei, dat he'k dukkels gezeid, en doarum as we 's oavends niks bêters te doen hebben, dan lês ik de vrouw nog altied uut de biebelse historie-vroagen veur, woar oe zoalige veurganger mien uut gekortegezeerd het." "Dat is heel loffelijk Jochem." "Verekskezeer, domenei, niet loffelik, moar schriftuurlik, went de biebelse historie-vroagen zin uut de schriftures."

"Het was toch wat ewaôgd van oe, Gheryt!" zeide de moeder, toen het gansche huisgezin aan den disch was nedergezeten: "het was toch ewaôgd, dien vreemden man zoo maôr bij ons te noodigen. Ik loof toch, dat hum een hupsche borst is; maôr hum kon toch ook wel een dief of een moordenaar zijn: hoe kwam hum zoo nat? dat heit hum niet iens willen vertellen!"

M'r oe cháát 't dan? Wel... dan sel de sonnebuul 't seche, wâ-me doen motte. Juffrouw Laps was er tegen. Ik dééj't niet, ik dééj't niet... fô-cheen werels choet! Want weetje wat ik sech? Ik sech maar, as Chot 't wil, d'n mô-je beruste, dâ-sech ik! Ja, juffre Laps, m'r de juffr' uit de chruttery het 't ook chedaan, en d'r kint is veel beter.

Het kargedokker was nu dichterbij gekomen, en Pallieter zag tegen het vale licht van den grond de gaande pooten van het paard en het onregelmatig scheefschokken der hooge wielen. En boven op het opgeladen gers herkende hij de meid van een boer uit de geburen. "Eh!" riep Pallieter, bij een plots gedacht, "mag ik oep oe kar kome?" "Ja, kom mor!" riep ze verblijd.