United States or Brazil ? Vote for the TOP Country of the Week !


Mag ik voor jou ook dekken, Jozef? Nee, dank-je, ik zoû 't heel graâg doen, maar ik heb afgesproken om in de club te komen. Wech was zij. Zij hoorden haar in de achterkamer bij het buffetje bezig. Jozef kreeg donkergrijze handschoenen te voorschijn uit de pandzakken van zijn jas en trok den linker aan.

De buidel was nog nooit ofte nimmer zoo goed voorzien geweest, en daarom besloot ik eens naar Amsterdam te gaan om daar, och, wat helpt het al geef ik er een mooi kleurtje aan? om daar mijn geld zoek te maken. Wat zou ik doen? Varen, loopen of rijden? Varen? Dank-je, dat was wat al te saai, daar en had ik geen lust in! Loopen? Eene lieve wandeling van Enkhuizen naar Amsterdam! Rijden?

»Heel goed, Bobzei de meester, die telkens weer in den lach schoot, »dat sluit. Dank-je wel voor de moeite. Ga nu maar zitten, doch let beter op.» »Ja meesterzei Bob, niet weinig in zijne nopjes, dat hij zoo mooi van zijne zwaarste straf ontheven was. Hij lette verder dan ook zeer goed op en gaf den meester in het geheel geen reden tot klagen meer.

»Kom, kom, vat moed! als gij het nu niet zoo goed meer kunt, zou dan de teekenmeester het niet voor je kunnen doen, als je hem zegt wát het wezen moet. Krimpelman moet zeer knap zijn, naar ik hoor," hernam Sanne meewarig over een leed, dat zij zelf niet voelde, maar zij hield van haar man, al toonde zij het op hare wijze. »De teekenmeester! neen, dank-je kind!"

»Dat zal wel uitkomen; in uw geval ging ik op staanden voet naar vrouw Snibs, en als ze ontkende, dreigde ik met de politie." »Dank-je wel, men komt iemand zoo maar niet vragen of hij een dief is." »Wel! Gij mist iets uit uwe catechisatiekamer; is het vreemd, dat gij bij uwe leerlingen komt informeeren?"

Alle kinderen begonnen te lachen, en de juffrouw deed dapper mee. "Dank-je wel, ventje. Je bent zeer vriendelijk. Och Jan Vos, kom eens hier, om dat brood op het schoolplein te brengen. Dan kunnen de vogeltjes het opeten." Jan Vos kwam, maar het brood kreeg hij niet, want Dik hield er veel te veel van, om het zoo maar te laten weggooien.

Toen wist hij volstrekt niet meer wat te doen. Hij ging dus voor den spiegel staan en peuterde aan zijn gekleurde das. Mathilde was weêr opgestaan, bleek, maar tot bedaren gekomen. En zij vroeg, als dorst ze over hun liefde nog niet te spreken, terwijl ze hem met nog natte oogen aanzag: Weê-je ook iets drinken, Jozef? Hij, verwonderd over die vraag, andwoordde: Nee, dank-je, het is nog zoo vroeg.

»Wel, collega! daar doet gij goed aan; blijf je een pijp rooken: twaalf blaadjes, ?" »Dank-je, vriend! ik...." »'t Is waar ook, gij rookt niet; nu dan, vrouwlief, maak den theeboel aan kant, Roestink zal wel een glas wijn met mij willen drinken."

"Neen kind, dank-je, ik heb volstrekt geen eetlust. Alleen heb ik trek in een lekker, zacht peertje. Zouden de onze nog niet rijp zijn? Of zijn ze al opgegeten?" "Neen, Moeder, zeker niet. We hebben ze juist voor u aan den boom gelaten. Wil ik er een paar halen? Er zitten er twaalf aan; ik heb ze van middag nog geteld." "Ja, Dik, dat is goed. Ik heb er veel trek in. Mijn mond is zoo droog."

Jurrie poogde den handdruk te beantwoorden, lachte even en zeî: "D d dank-je, schip-schipper! A a d die! De ongelukkige was dood. "Geleefd als een zwijn, gestorven als een man!" bromde Hein en pinkte eenen traan weg. "Mannen, legt hem uit den weg; hij is de eerste aan boord!" beval hij aan een paar matrozen.