United States or Georgia ? Vote for the TOP Country of the Week !


Meneer wist, dat vrouwlief zijn redeneeringen niet kon begrijpen en eischte daarom ook niet, dat ze aandachtig naar hem luisterde; mevrouw van haar kant stoorde zich weinig aan het gepraat van haar echtgenoot en was tevreden als ze maar bij haar spelletje kon blijven. Die wederzijdsche inschikkelijkheid maakte den grondslag uit voor hun huiselijk geluk.

»Volgens mijn inzien, ja," antwoordde haar echtgenoot. »Wat moet er dan gedaan worden?" »De sloep ligt klaar! Het is tijd om te vertrekken," sprak de eigenaar van Camdless-Bay, zoo kalm en bedaard als de omstandigheden slechts gedoogden. »O, God!... O, God!..." kreten de vrouwen. »Kom, vrouwlief, moed! Alice, neem haar onder den arm en volgt Zermah met Dy naar de Ceder-Rots!

Ze heeft daardoor met de femelarij gebroken en er een rustig sterfbed aan te danken gehad, al moest ze het zonder dominé doen; want met die uit de stad kon ze 't maar niet vinden, en de voormalige broeders van de oefeningen wilden van haar niets meer weten; maar ik zei: »Vrouwlief! daar ben je protestantsch voor, om geen zwartrok noodig te hebben bij de groote reis."

»Ik zeg 't is een last," zuchtte Susanne, slechts ten halve overtuigd, dat dominé de wijste partij koos, met zich niet tegen de wanordelijkheden te verzetten. »Het beste er van is, dat we met aannemen nogal mooie cadeautjes krijgen, anders ware 't niet om uit te houden." »Vrouwlief willen we danken!

Juffrouw Sowerberry kwam te voorschijn uit een klein kamertje achter den winkel; ze was een klein, tenger, verschrompeld vrouwtje, met een vinnig gezicht. »Vrouwliefzei Mr. Sowerberry eerbiedig, »hier is de jongen uit het armhuis, waar ik je van gesproken hebOliver boog opnieuw. »Goeie hemelzei de vrouw van den lijkbezorger, »wat is hij klein!« »Ja, hij is nogal kleinantwoordde Mr.

"Hola, hola, vrouwlief!" viel de heer Vernooy in, die juist binnentrad: "zoo ver is 't nog niet." "Ja wel!" zei mevrouw Vernooy, die voor iedere afdinging bang was. "Ja wel, schatlief; hij is gepromoveerd." "Waarlijk niet," antwoordde haar man, zich in zijn armstoel vlijende, "maar hij heeft een examen gedaan. Een heel groot examen.

»Wel, collega! daar doet gij goed aan; blijf je een pijp rooken: twaalf blaadjes, ?" »Dank-je, vriend! ik...." »'t Is waar ook, gij rookt niet; nu dan, vrouwlief, maak den theeboel aan kant, Roestink zal wel een glas wijn met mij willen drinken."

Ook bestond er nog een andere reden, waarom zij 't zoo goed met elkaar konden vinden. Moest er iets besproken worden, dan begon meneer Rustig altijd met te zeggen, dat vrouwlief haar zin zou hebben, en dat vond ze heel pleizierig; daar echter manlief, als 't er op aankwam, steeds zijn eigen zin volgde, was hij evenzeer in zijn schik.

En nog verderop, aan het uiteinde des hemels, vertoonde de oceaan zijn blauwe diepte. Drie schepen, die over het blauw heengleden schenen drie witte zwaluwen. "Daar is het jonge mensch van dezen morgen, vrouwlief", zeide plotseling mijnheer Chabre, "vindt gij niet dat hij op den kleinen Larivière gelijkt? Als hij gebocheld was, zou hij voor hem kunnen doorgaan".

"Dat moet hij zeker, vrouwlief!" was het antwoord; "maar dat was voor onzen Gerrit het minste." "Ja, dat wil ik ook wel gelooven!" hernam de moeder van Gerrit; "maar toch, ik zei dat daar nu zoo, maar ik kan je eerlijk zeggen dat ik er nooit over denk." "Je moet het nu weer zoo heelemaal niet weggooien!" antwoordde Gerrits vader. "Neen!" zei Gerrits moeder; "dat nu juist niet."