Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 30 juni 2025


In dezen hoop, bestaande in een eindeloos getal gemeenschappelyke wegen of loopgraven, die de gedaante hebben van de schacht van een ganzen-veder, leven deeze dieren in talryke zwermen; en wanneer zy 'er uitkomen, richten zy de verschrikkelykste verwoestingen aan, meer dan eenige andere insecten in Guiana. Zy doorknagen het hardste hout, het leder, het linnen, en alles wat zy ontmoeten.

De bekende "Meizwerm", het ideaal van den ouden ijmker, is hard op weg zijn roem te overleven. Met de moderne korven en de moderne methoden, al brachten zij nog niet het einddoel: het afschaffen van alle natuurlijk zwermen, is toch dit bereikt, dat het den ijmker nu mogelijk is die geweldige levensopbruisching in de korven van jaar op jaar tot een veel later datum te verschuiven.

O, welk een zomer, welk een hoogzomer, wat levenskracht om ende om, waar ge ziet, waar uw stralende oogen zien.... Zwermen van tierelierders en fluiters wieken uit het gele omhoog.... En meer nog, meer.... Hoevelen zitten daar wel verscholen in die bezonde bloemen.... Gorter is een ééngewordenheid van fel zonlicht en muziek. Zijn licht schalt, zijn geluid straalt. Mevr.

In het Noorden houdt zij zich bijna uitsluitend aan de oevers van binnenwateren, ver van de zee op; in hare winterkwartieren geeft zij aan dergelijke plaatsen de voorkeur, doch komt ook nu en dan aan 't zeestrand voor. Op reis zijn de Kleine Pluvieren tot groote zwermen vereenigd en ook in den vreemde vormen zij steeds tamelijk groote gezelschappen.

In den herfst, gewoonlijk reeds in Augustus, vormen zij groote zwermen; men ziet er dan honderd en meer bijeen. In den winter vermengen zij zich met de Groenlingen, ook wel met de Vinken en Keepen, met de Ringmusschen en de Geelgorsen. In de lente na de paring scheiden zij zich van elkander af, hoewel zij dikwijls vreedzaam in elkanders nabijheid broeden.

Doch langzaam aan begon de rijke, gouden zomer tot het bruine bronskleed van den herfst te tanen en de dagen werden korter en de nachten koel. Weldra woeien de dorre bladeren als zwermen verschrikte vogels uit de hooge kruinen weg, of droppelden in stille, gele tranen neer, heel langzaam, een voor een, met zuchtgeritsel door de naakte twijgen.

Als een wolk omhullen ons plotseling millioenen en millioenen vogels, het is een oorverdoovend leven; wie naar boven ziet, meent zich in een dichte sneeuwbui te bevinden. Wij vervolgen onzen koers, maar nog zwermen de opgeschrikte vogels in dichte wolken rondom hunne rotsen. Eindelijk duikt de Noordkaap voor ons op. Scherp, als de ram van een panterschip, steekt zij uit de oneindige zee op.

"Gelijk een zwerm van motten, die Om 't helder kaarslicht dwaalt, Gelijk een boot de haven zoekt, Als 's avonds schaduw daalt. "Zoo kwamen zwermen vrijers aan, Doch zij sprak: 'Laat mij gaan, k Ben slechts een nederige maagd En kort is mijn bestaan'. "Daar waar de golven met geweld Luid beuken 't kale strand, Heeft 't meisje van Katsushika Voor goed haar vaderland. "Ja!

"Tegen het einde van Mei", zegt Von Wrangel, "verlaat het wilde Rendier in groote kudden de wouden, waar het in den winter eenige beschutting tegen de felle koude zoekt, en trekt naar de verder noordwaarts gelegen vlakten, gedeeltelijk omdat daar (in de mossteppen) beter voedsel te vinden is, gedeeltelijk echter ook om te ontkomen aan de Vliegen en Muggen, die, zoodra de lente aanvangt, in verbazend groote zwermen de lucht verduisteren. De trek in de lente levert aan de volkstammen, die deze gewesten bewonen, geen voordeel op; want in dit jaargetijde zijn de dieren mager en door de steken van de Insecten geheel met builen en wonden bedekt; in Augustus en September echter, als de Rendieren uit de vlakten naar de wouden terugkeeren, zijn zij gezond en goed gevoed en verschaffen zij den jager een smakelijke, krachtige spijs. In gunstige jaren bestaat de rendierentrek uit verscheidene duizenden exemplaren, die, hoewel zij in kudden van 200

Gletschers, aansluipende, doorboren mij Met speren van kristal in maan bevrozen; De helle ketens vreten me in 't gebeent Met kou die brandt; 's Hemels gevlerkte hond, Met gif niet van hemzelf, van uwe lippen, Zijn bek bezoedelend, verscheurt mijn hart; En vormlooze gezichten zwerven aan, Spookge bevolking van het droomenrijk, Spottend met mij; de Aardbeving-demons moeten De spijkers uit mijn sidderende wonden Loswringen, wen de rots splijt en weer sluit; Wijl uit hun luide afgronden huilend zwermen Stormgeesten, 't razen van den wervelwind Opzweepend, treffend mij met scherpen hagel.

Woord Van De Dag

1195

Anderen Op Zoek