United States or Somalia ? Vote for the TOP Country of the Week !


Annie dacht niet aan eten; 't was haar enkel te doen om alleen te zijn.... Ze had een soort van besluit genomen, heel plotseling, naar het haar toescheen, in één onvergeetlijk levensmoment van den hoogsten ernst, in heftige spanning van wil.... Maar ze dorst het nog haast in zich-zelve niet zeggen.... Denken moest ze, denken, lang en geregeld er over denken..., en dat kon ze maar niet.... Als ze haar gedachten wilde bepalen, gleden ze weg, als schimmen; ze kon ze niet vasthouden....

Vooral des nachts, als zij zoo zeer alleen met hem was, voelde zij een wrevel omstijgen in haar gemoed tegen zich-zelve, dat zij een onberaden stap had gedaan. Maar andere keeren lachten zij er over, dat zij haar huwelijk zoo noemde.

Maar toch, hij deed zooveel, hij wist zooveel, en zij deed nog niets, zij wist nog niets. Waren alle mannen nu zoo, of hij alleen? Zij voelde dat zij aan hem wech ging. Hij was 't, die een vrouw van haar zoû maken. Wel voelde zij zich groeyen in de innige samenleving met hem, maar zij voelde zich voor zich-zelve verloren gaan in die liefde.

Ik moet der Friezen aard vooraf u kennen leeren: De zonen van dit land, kuisch, werkzaam, stout, en rond, Verkleefd aan d' eigen haard en d' ouderlijken grond, Eenvoudig, nooit door zucht naar nieuwigheên bewogen, Betrachten, als het wit van al hun doen en pogen, De vrijheid voor zich-zelve en 't oord door hen bewoond.

De zee, de zee klotst voort in eindelooze deining, De zee, waarin mijn ziel zich-zelf weerspiegel ziet, De zee is als mijn ziel in wezen en verschijning, Zij is een levend schoon en kent zich-zelve niet.

Zij nam ze van het plankje en las ze over en wilde uitmaken voor zich-zelve, waar haar vader het aandachtigst gelezen zoû hebben. Zij zocht naar vingerdrukken, naar een potloodstreepje aan den kant, en had zij iets gevonden, dan toonde zij 't Jozef bij zijn thuiskomst: Kijk, zeî ze, dat heeft vader nog met belangstelling gelezen.

Vlug ging ze recht naar haar waschtafeltje, waarboven de grootste spiegel hing, en staarde zich aan met een gretigheid als had ze zich-zelve nooit nog zoo gezien.

En daarom was 't maar goed, dat hij gegaan was, heel goed. Hij had wezenlijk niet aan haar verdiend, dat ze hem zich nu zoo liet dood kniezen in den duffen dampkring van haar slaapkamer. Een bewustzijn sloop nu haastig bij haar binnen, dat zij schuld had aan haar ziekte. Zij verweet zich-zelve hun beider ellendig bestaan van nu. Waarom was ze ook ziek geworden?

En een stem, die haar vreemd scheen, zij lachend luide: Mathilde, wij zijn er ... Was-je in slaap gevallen? Zij kwam tot zich-zelve, ernstig en kriegelig. Het was Jozef, die tegen haar sprak; hij had zijn hand op haar knie gelegd, om haar wakker te maken. Zij keek op; zij vond t' akelig donker, het was koud, het woei. Zij begreep niet, wat er eigenlijk met haar gebeurd was.

Wat scheelde er dan toch aan, wat maakte haar zoo kriegelig, wat gaf haar dien onweêrstaanbaren weêrzin? Neen, zij begreep zich-zelve niet meer. Zij was moe, zij was zenuwachtig. Het dansen van den wagon om haar heen matte haar af. O, was 't maar gedaan! Waar was 'r einde van de reis, van de lange, al te lange reis?