Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 20 mei 2025


De gedachte zijn vrouw te worden had haar onder dit zelfbedrog vervuld met eene kalme vreugde: iets als een lieflijk verschiet was haar voor den blik gerezen, en.... zij had financiëele overwegingen gemaakt.

Het was zoo op reis met lieve reisgenooten; was het ook niet zoo in het leven met alles wat men liefhad, was het wel de moeite waard iets lief te hebben en was alle liefde niet éen groot zelfbedrog, waarmeê men zich verblindde in de walging der wereld ... December in Londen, een koude mist. Een wit waas om White-Rose, in de achterkamer een groot vuur.

Men kan een' stem niet zeggen: val omhoog, terwijl alles hem omlaag trekt, niet lachen om een scherts die geen scherts is, niet eten wanneer men geen honger heeft. Waarom zou men zich inspannen, daar morgen de doodstrijd kan beginnen, de dood met zijn afschuwelijke leugen en zelfbedrog ons kan verrassen en wij kunnen overgaan in het niet?! "Een misplaatste grap!

Als men ouder wordt is het: kan, moet, zal, wil, durf, denk ik, door dit of veeleer door dat, geheel of gedeeltelijk, of te kort of te lang, of waarachtig of schijnbaar, genoegen, ware vreugde, genot, of slechts tijdpasseering te hebben; òf is alles maar zelfbedrog? Dat moet niet wezen. Dat is goed als men oud en af is.

We verbeelden 't ons wel, maar 't is zelfbedrog. Arglistig is het hart. Daarom is de bede om een »nieuw hart" zielkundig zoo juist en zoo dringend noodig. Maar zal die bede waarachtig zijn, dan moet er al vernieuwing des harten werken. Het bidden zelf, dat wil zeggen: niet het prevelen, niet het uitgalmen, maar het hartgrondig en waarachtig begeeren is al een bewijs van het »nieuwe leven".

In de Wilde Eend toont de dichter de samenleving in miniatuur met haar goedheid en haar wreedheid, met haar zelfbedrog, haar lafheid, haar onverschilligheid, maar ook met haar poëzie, een onnoodige poëzie, die in de ruimte verstuift en verklinkt. Het is een wereld, waarmee het nog niet meenens is; zij denkt wel te bestaan, maar uit het niet bestaan kan zij nog niet te voorschijn komen.

Evenals Romeo, die na het ontmoeten van Julia, zich plotseling bewust wierd, dat zijne liefde voor Rosalinde niets was dan zelfbedrog, had zich ook in zijne ziel de overtuiging gevestigd, dat hij niemand dan Cilie zou kunnen beminnen; dat Cilie, en zij alleen, beantwoordde aan het ideaal, dat hij zoo lang in zijn hart had gekoesterd, maar zonder hoop, het ooit anders dan in droomen te zullen aanschouwen.

Hij was nu twee en dertig jaar, en wat had hij bereikt met al zijn pogingen, zijn streven naar moreele en intellektueele volmaking? Hij had gefaald in alles. De stem die in hem gefluisterd had van iets groots dat wachtte was zelfbedrog geweest, de vreemde kracht die somtijds in hem borrelde vond nergens uitweg.

Te midden van deze onbeschaamdheid, die mogelijk in een anderen vorm nog tot heden voortbestaat, heeft nog slechts één enkele overtuigende en geeselende stem geklonken van een' man, wiens ziel dit zelfbedrog niet dulden kon. Dat was de stem van Leo Tolstoi! In zijn werk Biecht hangt hij een levendig tafereel op van de zeden der letterkundige wereld in dien tijd, dat is omstreeks het jaar '60.

Men speelt met het masker van Lancelot voor; het is een reusachtig zelfbedrog, maar de schrijnende onwaarheid ervan kan gedragen worden, doordat een vleug van spot de eigen leugen verzaakt.

Anderen Op Zoek