United States or Japan ? Vote for the TOP Country of the Week !


De klokken worden dan onder de mis weer geluid en des avonds wordt er geïllumineerd, terwijl op Paaschzondag de morgengodsdienstoefening in de basilieken begint met het reciteeren der Horae, waarna de clerus in processie zich naar het portaal begeeft, waar de kardinaal-aartspriester het vuur zegent. In het koor teruggekeerd, zegent de diaken de kaarsen, en de Paaschkaars wordt aangestoken.

Edie heeft gelijk, 't Javaansche volk is een volk van sagen en sprookjes! Men zegt, dat kinderen, waarmee de Sultan van Mantingan de kinderloozen zegent, allen meisjes zijn! Arme kinderloozen! Wij zullen naar een heilig graf zoeken, dat de wereld met jongens zegent; er zijn al veel te veel vrouwen op de wereld! Hemeltje, wat ben ik aan 't dwalen geweest.

't Mooie Hôtel "De Plasmolen", dat in zijn blankheid oprijst aan het water, staat daar als blijk van erkenning van 't schoon der natuur, doet soms denken aan een tempel waar 's zomers komen om te rusten, vermoeiden van het leven, ter aanbidding van de godheid, die een oord zegent met zooveel schoon.

Zelf heeft hij in zijn gevoel en zijn rede de zedelijke beginselen van zijn handelingen gevonden. Nu aanvaardt hij de wet der noodzakelijkheid op moreel gebied na naar aanvaard te hebben in de natuur; hij voelt haar als de wil en de wet van een algoed, almachtig Schepper, dien hij zegent en aanbidt.

Sommigen zijn gemeen, ook de beste dikwijls dartel, Vondel is af en toe van gloeienden hartstocht en bij Hooft slaat ook soms, zegt Kalff, »de vlam der gezonde zinnelijkheid uit«. Verbood ons bestek het ons niet, wij zouden gaarne van 't schoonste afschrijven, zooals van Vondel op de bruiloft van J. Linnich en Kathar. de Vries: »Hoogste wijsheid, wiens beleid D'eeuwigheid Van het menschdom door het paren Handhaaft, en met volle vreugd Onze jeugd Zegent onder 't zoet vergaren...«

Christus staat op, heft de knielende omhoog en brengt plotseling een sneeuwwitte "holokau", die een goede Voorzienigheid met opzet voor dit doel ergens in de plooien van zijn gewaad verborgen heeft, te voorschijn, en zegent de boetvaardige zondares, reikt haar het witte gewaad over, en zij trippelt met een breeden grijns op het vetglanzige gezicht naar den Benedentarulakant, verwisselt achter den beschermenden stam van een zwaren broodboom in een oogenblik haar kleeding, en het tooneel eindigt daarmee, dat Magdalena aan den bovenkant verdwijnt, van geluk stralend in haar sneeuwwit gewaad, vrij van alle zonde en schuld.

Dan, laat mij zegen ook, uit uwen mond, verwachten, o sterke vechter, Wind, die, loopende achter 't veld, mij schier omverrevelt en worstelt tegen mij, en wijgt uit al uw krachten. Ik bidde u, zegent mij: niet eer en wille ik wapen omleege leggen, u ontwijkende, eer gij doet ontwaken mij dat bloed, dat al te langen tijd, gerust heeft en geslapen. 2 Golven. 3 Strijdt.

Likteekens in die handen! en een gloed, Die uit die teekens straalt! O Heerlijkheid! Ja, 't is wel zóo, dat zijn die handen nu, Doorgraven eens, thands zeegnende uitgebreid! Hij zegent ons. O diep gevoel ik u, Gij, eerste zegen hier omhoog! want ja, Nu weet ik het, de Hemel is nabij, De Hemel is hier binnen! Dat is Hij, Nu weet ik het! Hij is 't! Hij roept u: ga! "Eeuwige eer zij Mudjekeewis!"

Ik ben zwak en menschelijk geweest .... zooals gij, misschien, ook zwak .... ook zwak en menschelijk zijt, lieve vader .... lieve vader. Maar gij zijt bij mij gekomen .... nu .... en gij moet uwe oogen niet dwingen droog te blijven, terwijl ge mij zegent .... Geen grootschheid reikte ooit zoo verre als de sublieme eenvoud van deze stervende vrouw. Hare stem klonk zonder falen.

Wel verre van te huiveren bij het herdenken van haar afkomst, eert zij de nagedachtenis van een vader, die om harentwille zooveel zielesmart had geleden; zij zegent Gods bestiering, die haar den vader deed hervinden, tot zijn eigen vrede, en tot welzijn van haar tijdelijk en eeuwig heil, en, nabij die plek waar eenmaal de hut van den grijsaard stond, kocht zij een kleine hoeve, waarin zij het paar gelukkig maakte, 't welk dien armen vader had liefgehad.