Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 23 juli 2025
Een zeeman van de Cunardlijn vertelde ons, dat op al zijn reizen naar Noord-Amerika hij nooit een storm had gehad van zulke snelheid of van zulk een lage temperatuur als de bora, waarmee hij kort geleden te Triëst had kennis gemaakt. Triëst heeft vooral veel van zijn woede te lijden.
De brullende leeuw, die op den mensch toespringt, prikkelt zijn manlijke kracht, om te worstelen om levensbehoud. De storm, die losbrak over de wateren, prikkelt den zeeman, om met mannenmoed tegen den orkaan in te worstelen. Allerlei ziekte en kwaal prikkelt 's menschen vindingrijkheid, om genezing te ontlokken aan het kruid der aarde.
"Maar dat zijn geen varkens," zeide Harbert. "Ik waarschuw je, Pencroff." "Jongenlief," antwoordde de zeeman, terwijl hij zich over de val boog en een van de vertegenwoordigers van dat soort bij zijn staart naar boven trok; "laat mij gelooven dat het varkens zijn!" "Waarom?" "Omdat ik dat prettig vind!" "Houdt ge dan zooveel van varkens, Pencroff?"
Hij had het over heel andere zaken, en toen hij thuis kwam had hij spijt, dat vader nu met Pels praten ging. Eindelijk ging de oude zeeman heen, doch toen hij de kruk van de deur al vast had, zei hij: "Wat ik zeggen wil, Douwes, ik ga morgenmiddag om vijf uur in de plassen buiten de stad visschen. Als je mee wilt, en je mag van je ouders, dan moet je maken, dat je op dat uur bij de sluis bent!
Overal waar ze kwamen hadden ze het hoogste woord, en als ze het konden gedaan krijgen, dan hielden ze vooral de menschen, die van buiten kwamen, braaf voor den gek. Zoo hadden ze bij de apenkooi tegen een ouden zeeman, die er heusch heel leelijk uitzag, gezegd: "Baas, is die baviaan daar je broertje of je zoontje?"
Want hoe vroolijk de zeeman ook aan land moge zijn, aan boord is hij een onverbeterlijke mopperaar. Slechts aan een geluksvogel, zooals ik was, is het soms gegeven, land en volk beter te leeren kennen. Ik lag nl. in September j.l. met mijn schip te Kobe. Wij hadden één passagier aan boord, een jongmensch, die voor zijn genoegen een reis met ons meemaakte.
"Wel mogelijk!" hernam de zeeman, "maar ik houd meer van een fiksche bries aan boord van een goed getuigden bodem. Een schip is gemaakt om op en niet onder zee te varen." "Vrienden," zeide de ingenieur, "het is onnoodig om, ten minste wat de Nautilus betreft, over onderzeesche toestellen te spreken. De Nautilus is niet van ons, wij hebben het recht niet er over te beschikken.
In het felle licht van een zonnigen namiddag komen een gewoon paar verliefden hand in hand langs den buitenkant van Regent's Park aanwandelen. Wat is dat meisje trotsch op den gebronsden zeeman aan haar zijde! Hij is van Portsmouth gekomen, om haar te zien, en zij heeft een dag vrij gekregen van de fabriek en loopt als op wolken.
"Wanneer hij het eiland verlaten heeft, had hij zijn wapens en werktuigen meegenomen," zeide Pencroff. "Gij weet hoezeer schipbreukelingen aan deze voorwerpen hechten, die de laatste overblijfsels van een schipbreuk zijn. Neen! neen!" herhaalde de zeeman op stelligen toon, "neen! hij heeft het eiland niet verlaten!
Als een punt van ondergeschikt belang moge worden aangemerkt," vervolgde hij op het touw wijzende, »dat onze vriend met het houten been, ofschoon een bekwaam klimmer zijnde, geen volleerd zeeman was. Zijne handen waren verre van vereelt.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek