United States or Chile ? Vote for the TOP Country of the Week !


Zoo bruin verbrand door de zon als hij tegenwoordig was, en met dat lange haar en dien baard, was er maar weinig toe noodig om hem zelfs voor zijn vrienden onkenbaar te maken. In de kleederen die hij reeds lang gedragen had, en met die handen die op werf geheel vereelt geworden waren, moest ieder hem wel voor een echten visscher aanzien.

De Kruier is zindelijk: zijn linnen buis is altijd helder: zijn gelaat moge door de zon verschroeid zijn en zijn handen vereelt, maar geen van beide zijn immer zwart of onrein: en ook de teêrste pakketjes, de op rose papier geschreven briefjes, kunnen veilig aan die handen worden toevertrouwd, zonder dat men vrees behoeft te voeden, dat eenige vlek of smet die zal bezoedelen.

Vrouwen komen daar met dozijnen van die slavinnetjes, die dan, naar gelang van den leeftijd, de uiterlijke gezondheid en sterkte van het kind, meer of minder opbrengen. Van sommige dier kindertjes in de fabriek waren de vingertjes en de handpalm tot op de helft wit verbrand. Eerst na verloop van tijd vereelt de huid en dan voelen zij de hitte van het water niet meer.

Een groote blauwe zakdoek, als die waarvan de invaliden zich bedienen, was om haar hals geslagen en bedekte haar borst. Haar handen waren bruin en vol zomersproeten, de wijsvinger vereelt en vol naaldesteken. Zij droeg een bruinen, groven wollen mantel, een katoenen kleedje en plompe schoenen. Dit was Fantine. Dit was Fantine. Ze was moeilijk te herkennen.

Van hem schreef haar broeder, na het bezoeken zijner plantage op eene commissie-reis, aldus: "Hij liet mij werkelijk zijne vuist voelen, die naar een smidshamer of een klomp ijzer geleek, en zeide mij dat die vereelt was door het neerbeuken van negers." Toen ik de plantage verliet, haalde ik diep adem, met een gevoel alsof ik uit het hol van een menschen-eter was ontkomen."

Wat wonder, dat van Effen, die den Genius van ons proza als portier van Jan Borliut aantrof, hem onhandelbaar en onhebbelijk vond; stroef van toon als hij heusch van geest wilde zijn, verlamd van tong en vereelt van oor, hem, die geschapen scheen, om voor alles wat kloek en groot, wat lief en schoon is, uitdrukkingen te smeden, louter nabootsenden klank, louter beeld!

En naast hem loopt de man, zijn evenbeeld, In 't grauwe kleed met sjokkig loomen gang; Verweerd zijn hoofd en haar, de hand vereelt, Hoog klapt de zweep, doch maakt zijn paard niet bang; Zij hebben saam te lang hun werk gedeeld En sukk'len samen voort, hun leven lang. Aldus teekent Dr. Schepers den Noord-Brabantschen boer op weg.

Als een punt van ondergeschikt belang moge worden aangemerkt," vervolgde hij op het touw wijzende, »dat onze vriend met het houten been, ofschoon een bekwaam klimmer zijnde, geen volleerd zeeman was. Zijne handen waren verre van vereelt.