Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 29 juli 2025
Onder die arme scholieren was er één, een jongen van veertien jaar, die door zijn lieve, zuivere stem, en het gevoel waarmee hij zong, bijzonder de aandacht trok. Hij heette Maarten Luther en was in den laten avond van den 10den November 1483 te Eisleben geboren. 't Was den avond vóór St. Maarten; daarom werd hij den volgenden dag bij zijn doop naar dien heilige Martinus genoemd.
Minuccio verheugd zulk een aangename tijding aan het meisje te brengen, ging onverwijld weg met zijn viool en vertelde háár alleen alles en zong daarna het lied met zijn vioolspel. Het meisje was hierover zoo verheugd, dat er dadelijk teekens van herstel verschenen en met verlangen zonder dat iemand in huis het wist, wachtte zij.
Terwijl hij zong, droomde donna Micaela, dat ze gehuwd was met den edelsten man van het gansche schoone eiland Sicilië. Toen donna Micaela een paar maanden getrouwd was, kwam haar vader uit de gevangenis en vestigde zich in het zomerpaleis bij zijn dochter. Hij bevond zich heel wel in Diamante en werd aller vriend.
Er lag nog sneeuw op de velden, maar de natuur werkte al: in de bosschen bloeiden viooltjes en sleutelbloemen, de struiken begonnen uit te botten en een nachtegaal zong, vlak voor zijn raam. Welk een heerlijkheid weer buiten te zijn! Vol verrukking verkende hij de omgeving van zijn woning nog voor hij goed en wel op orde was, beliep alle paadjes, doorzocht alle boschjes, blij als een kind.
't Was een prachtige morgen, zonnig en kalm, en de vogels beneden op de aarde waren ijverig bezig hun liefdesliederen te zingen. In een hoog, donker bosch zat de lijster zelf met hangende vleugels en een dikke keel boven in een dennetop, en sloeg wat hij kon. "Wat ben je mooi, wat ben je mooi!" zong hij. "Niemand is zoo mooi, niemand is zoo mooi!"
De jongen zong als een lijster en reed den vijver in, waar deze het diepst was; en toen hij den rozenstruik voorbijkwam, plukte hij een roos af en stak haar op zijn hoed en nu dacht hij, dat hij er wat mooi uitzag, en reed verder. De andere rozen keken haar zuster na en vroegen zich af: «Waar zou zij wel naar toe gaan?» Maar niemand wist dit te zeggen.
Dan lag hij in het zand naast haar en keek haar aan met zijn oogen, die van kleur veranderden, evenals het water van de zee daar vóór hen. En ieder maal, als zij ophield, zeide hij: "Nog wat!" En dan zong zij weer één van zijn lievelingsliederen.
"De zon is al ondergegaan, het schild is vijf mijlen ver. Ik raad u, heer, terug te keeren, vanwaar ge zijt gekomen, want vele mannen hebben bij dit avontuur hun leven verloren. Wilt gij echter den weg weten, ik zal u hem wijzen. Volg dit pad." Ferguut reed tot den morgen, en hij naderde toen den toren, waar het witte schild was. Hij zong een lied, zoo blijde was hij.
En hij zong van Gawein en hij wist, dat hij zong vóór Gawein, maar hij zweeg bescheidenlijk van het bloedbad, en Gawein was er hem dankbaar voor. En zijn stem gloeide, terwijl hij zong van Gawein.
De schrijver van "Dabistan", een werk uit de 17de eeuw, verhaalt, dat hij een Aghori gezien heeft, die een lijkzang zong, zittend op een lijk, dat hij verslond, ofschoon het al tot ontbinding was overgegaan.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek