Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 17 juli 2025


De arme kinderen van den goeden Phanes, een knaap, schoon als Eros, een meisje zoo zacht en rooskleurig als een wolkje, dat liefelijk door het morgenrood beschenen wordt, brachten eenige dagen door in onze woning. Grootmoeder werd weer vroolijk en jong, toen zij de lieve, bloeiende kinderen aanschouwde. Ik schonk hun van stonde aan mijn hart, schoon dit u geheel alleen behoort.

En van tijd tot tijd schreeuwden ze alle zes een paar woorden latijn, met groote wijdopgesperde monden, waaruit hun adem opsteeg als een kringelend wit wolkje van rook; achter hen volgde een groep mannen, twee aan twee voortgaand achter het lijkje, gebogen, met de petten in de oogen gedrukt; kin en mond waren weggestopt in donkere mantels, die met een diepe, donkere plooi onder het ovaal van den kop over den schouder was omgeslagen, hun vervolgens laag langs de beenen neêrhing met overdwarse plooien, hun het voorkomen gevend van roovers uit een operette.

Geen wolkje rust er op den muur van gletschers en rotsen; wonderbaar scherp komen de spitsen en toppen en kammen in al hun omtrekken voor den dag, en duidelijk is iedere bergplooi, iedere rotsspleet met het bloote oog te onderscheiden.

Toen allen bediend waren, zeide Simonides tot Ben-Hur: Meester, ons leven zal in het vervolg zijn als twee stromen, die elkander ontmoetten, samenvloeiden, en zoo vereenigd hun weg vervolgen. Daarom is noodig dat geen wolkje onzen horizon verduistere. Ik liet u den vorigen keer vertrekken in de meening, dat ik uwe aanspraken niet liet gelden. Toch was dat niet zoo.

Ze zagen elkaar even goed al hingen zich hun blikken aan die brug daar, of aan een wolkje, hoog, of aan een grijs-geverfd kozijn dat tusschen net gevoegde roze steentjes lag in een der zuinigjes gebouwde singelhuizen; zóó waren ze gedurig in elkaars gedachten, zóó letten ze op elkaar in 't onbewust gespannen-zijn der andere zinnen.

In den tijd, dat Karel, de naamgenoot van zijn voorvader, den grooten keizer der Franken, het land der West-Franken regeerde, stond in den "Mayenfelder Gau" ten westen van de oude stad Andernach, het slot van den paltsgraaf. Zeer gelukkig en eendrachtig leefde de jonge paltsgraaf met zijn liefelijke gemalin. Doch het eerste wolkje kwam aan den horizon van hun huwelijksgeluk.

Toen ze zich midden op straat zag, begon ze werktuigelijk naar haar huis te loopen, haastig, het hoofd ontbloot, de haren verward om haar heen hangend, en den blik strak op den verre gezichtseinder gericht. De zon brandde in haar zenith, en er was geen wolkje dat haar schitterende schijf befloersde. De wind bewoog zwakjes de bladeren der boomen. De weg was reeds bijna droog.

't Is aanstonds een heele boel donkerder wanneer zoo'n wolkje de glanzende nachtvorstin in den weg treedt; doch zie, doorschijnender vluchten de laatste vlokjes reeds heen, en voorzeker, wanneer het dan weer helder en licht is neen, dan komen weer andere veel grootere vlokken en wolken, en, de maan zal 't verliezen in den kamp, want..... de lucht gaat betrekken.

Want, let wel, het wilde niet in gevangenschap komen, ja, het wilde nog lang in vrijheid sluipen, heel behoedzaam, om te dooden. Daarvoor was het witte wolkje geschapen. Eens ging het te middernacht uit, en men kon het niet onderscheiden van den nevel, die over het veld was.

Toen keerde hij zich om en hief een treurigen blik ten hemel, die zich met sterren vulde. De avond had die helderheid, welke over de smarten van den mensch een soort van weemoedige en eeuwige vreugd uitbreidt. De nacht beloofde even dor te zijn als de dag was geweest. Overal sterren! dacht de grijsaard; niet het kleinste wolkje! geen droppel water!

Woord Van De Dag

1195

Anderen Op Zoek