Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 2 juli 2025


De manen in den nek reikten bijna tot op de knieën; ook op den kop groeiden zachte haren van één Meter lengte. Boven het dichte wolhaar, dat den geheelen romp bedekte, verhieven zich borstels van 25 cM. lengte. De overblijfselen van dit dier werden voor een som van 8000 roebels aan het museum te Petersburg verkocht, waar het skelet met de daaraan nog aanwezige pezen is opgesteld.

De lange staart is rolrond, ringvormig geschubd en tamelijk overvloedig begroeid met dicht aanliggende, stijve, borstelige haren. Overigens is het haarkleed dicht, tamelijk lang en zacht; het korte, zachte, donzige wolhaar is voor 't water bijna ondoordringbaar; het langere, zachte, zwak glinsterende bovenhaar bepaalt de kleur, daar het wolhaar er volkomen door bedekt wordt.

De kop is wit, maar een doffe, zwarte streep loopt aan iedere zijde van den snuit, verbreedt zich, strekt zich over de oogen en de wit behaarde ooren uit en loopt in den nek allengs te niet. De wijfjes onderscheiden zich van de mannetjes door hare geringere grootte en breedte, alsook door de lichtere kleur, die een gevolg is van het doorschemeren van het witachtige wolhaar.

Zij zijn over 't algemeen klein, maar sterk gebouwd; zoowel de rammen als de ooien zijn ongehoornd; zij hebben meer wolhaar dan de Spiraal-hoornschapen. Belangrijker dan de tot dusver genoemde, uitheemsche vormen, zijn voor ons de inheemsche.

Op het land vond ik het geheele embryonale haarkleed van het pasgeboren dier, een niet onbelangrijke hoop van zijdeachtig zachte, korte, maar golvende haren, die alle op een plek van geringen omvang bijeen lagen. Het jong had geen spoor van het wolhaar meer aan zich; zijn kleur geleek volkomen op die van de moeder; de verschillende kleuren waren echter frisscher en glanziger.

Het dier is ongeveer 0.5 M. lang; zijn dichte, effen donkerbruine of zwarte vacht, waarin slechts een gering aantal stekels verborgen zijn, bestaat uit grof wolhaar, dat met weinig of geen gladde borstels gemengd is. Tot dusver werd de Vachtegel alleen in het noordwesten van Nieuw-Guinea gevonden; over zijn levenswijze zijn nog geen berichten tot ons gekomen.

Het dofgekleurde haarkleed is zeer dicht en bestaat uit lang bovenhaar, waartusschen het zeer overvloedige wolhaar groeit.

Het voordeel, dat de tamme Rendieren aan hun eigenaar opleveren, is buitengewoon groot. Al wat het dier voortbrengt, wordt gebruikt: niet alleen de melk, de hiervan bereide smakelijke kaas, het vleesch en het bloed, maar ook ieder ander deel van zijn lichaam. De geweien worden, zoolang zij nog kraakbeenig zijn, even graag gegeten als de nog jeugdige geweien van den Eland; de zachte vellen van de rendierkalveren dienen ter vervaardiging van kleedingstukken; de van het wolhaar gesponnen draden worden tot stoffen samengeweven; van de beenderen maakt de bewoner der poolgewesten allerlei werktuigen; de pezen doen als garen dienst. Bovendien moet het dier ook nog, vooral gedurende den winter, de geheele familie, met have en goed, van de eene plaats naar de andere vervoeren. In Lapland dient het Rendier vooral voor het trekken van de slede, minder tot het dragen van lasten, omdat deze arbeid voor het dier te zwaar is, wegens de zwakheid van zijn kruis. De Toengoesen en Korjaken gebruiken evenwel de sterkste mannelijke Rendieren ook om er op te rijden; hiertoe wordt een klein zadel vlak boven de schouderbladen geplaatst; om de beweging van de voorpooten niet te bemoeilijken, zit de ruiter met zijwaarts gerichte beenen op zijn vreemdsoortig rijdier. In Lapland rijdt niemand op Rendieren; hier worden alleen de sterkste bokken de "renossen", zooals de Noren ze noemen voor het trekken van de sleden gebruikt. Voor goede trekdieren betaalt men gaarne 18

Zijn vleesch wordt niet slechts door de oorspronkelijke bewoners van Amerika en door de negers, maar ook door de blanken gegeten, en zijn vel brengt een goeden prijs op; pelswerk van Waschberen is een zeer gezocht artikel. Van de bovenharen maakt men goede penseelen, van het wolhaar vilt voor hoeden, de geheele staart wordt als "boa" gebruikt.

Gedurende langen tijd was men in het onzekere over het dier, welks haar voor het vervaardigen van het "kasjmier", de fijnste van alle wollen stoffen, dient. Door Bernier, een Fransch geneesheer, die in het jaar 1664 in het gevolg van den Groot-Mogol Tibet bezocht, vernam men, dat twee Geiten, waarvan de eene in 't wild leeft, en de andere als huisdier wordt gehouden, deze wol leveren. Het meest gezocht is het zuiver witte wolhaar, dat geheel de glans en de fraaiheid van zijde heeft. Ieder dier levert O.3

Woord Van De Dag

soepe

Anderen Op Zoek