Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 20 mei 2025
Het was op Zondag, den 24sten October 1664, terwijl Albertina Agnes naar de kerk was, dat de Prins, bezig met de toebereidselen om zich naar de grenzen van Westphalen te begeven, een zadelpistool, dat hij wilde medenemen, onderzocht. Het pistool weigerde, en de Prins, die wilde zien waar het aan haperde, trok er den stempel uit en keek in den tromp.
In 1612 door de Nederlanders onder den naam van Nieuw-Amsterdam gesticht, telde New-York, in 1664 in de handen der Engelschen overgaande, slechts 1500 inwoners, terwijl de bevolking thans bijna een en een vierde millioen zielen bedraagt.
Hij regeerde van 1640 tot 1664. Albertina Agnes, Prinses van Oranje, in 's Gravenhage op den 29 April 1634 geboren, had gedurende den tijd der voogdijschap over haren zoon Hendrik Casimir, die nog geen acht jaren oud was bij den dood zijns Vaders, het bestuur over dit Gewest, en verwierf zich veel gezag bij de Friezen.
Ridderschap en Eygenerfden, deze »redenen gouterende", hadden daarop in hunne vergadering van 23 Februari 1664 het Octroi geprolongeert met dertig jaren, »aftereekenen oft te beginnen van den tijt aft dat het oude octroy sal comen te expireren." Was er dus over den druk van belastingen niet te klagen, over grooten vooruitgang op materieel gebied viel niet te roemen.
Mijne lezers zullen wel reeds begrepen hebben wie de drie personen waren, tusschen welke het boven aangehaalde gesprek den achtsten April 1664 plaats had op het schip "de Spiegel" dat met vijf andere schepen en een vaartuig met proviand door de Admiraliteit van Amsterdam was uitgerust tot een nieuwen tocht naar de Middellandsche zee.
In het voorjaar van 1664 was Robert Holmes met een Smaldeel afgezonden en had, op last der Engelsch-Afrikaansche maatschappij, het eiland Goeree, nabij kaap Verd gelegen, vermeesterd, elf Nederlandsche schepen vóór George d'Elmina weggenomen, Cabo-Corso beschoten en veroverd, en in Amerika onze volkplantingen Nieuw-Nederland, Tabago en Sint-Eustatius bemachtigd.
Friesl. 261 komt hij voor onder de Vroedschappen van Harlingen in 1664, met bijvoeging van Groot-Schipper, zoodat hij toen welligt niet meer in 's lands dienst was, welke hij in 't volgende jaar, bij 't uitbreken van den tweeden Eng. oorlog, weder zocht.
De Engelschen, die naijverig waren op den bloei der Nederlanden en op onzen handel, hadden reeds langen tijd blijken gegeven van hunne vijandelijke bedoelingen. Zij hadden, zonder dat er eene oorlogsverklaring aan was voorafgegaan, Hollandsche koopvaarders bemachtigd, en maakten zich in 1664 zelfs meester van onze bezittingen in Afrika en Amerika.
Eene vergelijking der kaarten van den Nieuwe Atlas van Friesland met die van SCHOTANUS, van 1664 en 1718, levert overtuigende bewijzen op, hoe véél er in dit opzigt alleen in de laatste 150 jaren in deze provincie is verrigt, en hoe zeer zij daardoor in waarde, in geldelijk en voortbrengend vermogen, in bewoonbaarheid en geschiktheid tot voortdurende ontwikkeling is toegenomen.
Met zulk een handelsbeginsel en zulk een Republikeinsch streven kon het den Kolonisten in Noord-Amerika natuurlijk niet welkom zijn, toen in 1664 de verschillende Koloniën meer rechtstreeks onder den invloed der Engelsche Regeering kwamen. Wel toonde deze laatste aanvankelijk het zoo heel kwaad niet te meenen.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek