Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 27 oktober 2025
"'t Zal beteren as 't weere wa afkoelt; 't hè toch zeu woarm geweest de loatste viertien doagen," meende Rozeke. Hij liep een poosje zwijgend naast haar, gansch ontroerd van vreugd, zijn geest inspannend om nu toch ook weer iets te zeggen dat het gesprek zou gaande houden.
Heurt ge 't weer? vraagt Kobeken, de lucht inkijkend, nadat ze daar een poosje roerloos hebben gezeten. De vrouw kijkt eveneens in 't blauwe van de lucht en knikt dan met het hoofd toestemmend, dat ze 't heel goed hoort. Ze zijn weere bezig, zille! roept Kobeken, door 't opengebleven deurgat, zijn dochter toe. De karn houdt even op met klotsen, Wat zegt-e? vraagt Seelevie's stem daarbinnen.
Die borreltjes smaakten dan ook zoo heerlijk lekker in de kouwe vroegte, dat zij, na het tweede, elkaar eens even ondervragend aankeken, en er waarachtig nóg eentje bestelden. Toen nam Theofielke met een kalm, ernstig gebaar, het stuk weer uit zijn zak, en legde 't op de tafel. As 't ou blieft, vreiwken. Keunt-e mij weere geven?
Hij deed ze met een touwtje ronddraaien zoodra hij Rozeke zag, en weer zongen de andere, met hun fijne, teere stemmetjes: "Wel sterre, wel sterre, gij moet er zoo stille niet staan, Gij moet er met ons mee naar Bethlehem gaan." "Neem," zei Rozeke ontroerd, hun de centen en het schoteltje aanreikend, "moar 't schotelke moet-e morgen weere brijngen, zille."
Er was nog licht achter de gesloten blinden en boven de deur stond leesbaar als bij klaarlichten dag het opschrift van het uithangbord: Xaveer Van Belleghem, huisschilder en tapissier. Fonske gaf haar een stillen, langen zoen. Nie schriemen, Lisatje, nie schriemen, suste hij fluisterend. En hij droogde zelf, met zijn zakdoek, haar tranen af. Wanneer zie 'k ou weere? vroeg ze fluisterend.
Weet-e wat dat-e gij doet, jongen: Goa zeg gij aan den heiligen Antonius dat hij de wolken wigjoagt en dat hij weere de zonne doe blijnken." Gedempt gelach steeg op uit 't donker, neergehurkt groepje langs den gevel van het molenhuis, en even glommen schel de gloeistipjes der pijpen, alsof zij ook wel in de leuke vroolijkheid mededeelden.
'K zal weere komen om 't hier op te kuischen, zei hij tot Lisatje. Lisatje gaf geen antwoord. Zij stond rood-gegeneerd naast den muur en in haar mooie blauwe-bloemen-oogjes glom als een natte gloed van droeve spijtigheid.
"Ba 't doet, boas," antwoordde zij, eensklaps kalm en ijskoud, als voelde zij 't bloed in haar lichaam stollen, "ba 't doet, moar d'er es toch nog zeuveel wirk op 't land en wie weet wa veur 'n weere da we morgen hèn?" Gelukkig kwam Alfons haar ter hulp.
En een kleine kerel van een tiental jaren, een blonde krullekop met helderblauwe vergeet-mijnietjes-oogen kwam naar een vrouw uit het volk toegeloopen en zei: Ze 'n hên moar moete zingen tot aan 't Kapelleken, moeder. Achter 't Kapelleken mochten ze weere beginnen schriemen.
Eindelijk merkte hij hoe allen, nu meneer François zoo verstompt zat, op een bemoedigend woord van hem wachtten, en dat gaf hem ook plotseling moed: hij streek de hand over zijn voorhoofd, keek hen in 't ronde aan en uitte, in langzame woorden, met een zucht als van bedwelming: 't Es hier toch oprecht te woarm in 't kastiel, mee da schoon zomersch weere. Groot was de teleurstelling. Verdeeke!
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek