United States or Somalia ? Vote for the TOP Country of the Week !


Maar vroeger, toen Hoogmogenden der Staten Daar in den zomer poosden van 't bewind, En staat en krijg voor huis en vreê vergaten, En kind'ren stoeiden over 't melkwit grint, Toen leefde 't Huis en de bevolkte stroom Wiegde de schepen, die blank-zeilig gleden, Vredig van gang naar 't schatrijk Amsterdam, Nu droomt het landhuis daar zijn eeuw'gen droom Van eindloos heimwee naar die lang geleden Glorievolle eeuw, die nimmer wederkwam.

"Hij bemint mij tederlijk, dit weet ik wel, Maria. Hij kome terug, degene die de ketenen mijns vaders heeft aangenomen. O God, aanhoor mij! Laat hem spoedig wederkomen, opdat ik zijn edelmoedigheid en trouw met een zoen belone! Maria, indien de Heer mijn gebed aanhoorde? Indien Adolf wederkwam? Maar... Luister!... Hoort gij? O heil, daar is hij! Ik voel het aan de jagingen mijns boezems..."

Eerst wilde zij haar blijdschap jubelen want zij was zoo gelukkig, dat zij hem zag. Hoe hij ook wederkwam, hij was haar zoon. Toen werd zij angstig. Waarom gingen zij drieën zoo langzaam? Zij liep hen tegemoet. "Reynout! Reynout! mijn zoon! Uw vrouw gewan een kindeke." Hij zag haar niet aan, terwijl hij sprak. Moede zonk zijn hoofd ineen. "Leg mij in het blanke bed, opdat ik ruste. Ik ben ziek."

En plooi ùw willen naar des meesters wil. ADRIANA. U schrikt van de' echt die slavernij wis af? LUCIANA. Neen, eer maakt angst voor huwlijkszorg mij laf. ADRIANA. Zijt ge eens getrouwd, dan wilt ge ook wel regeeren. LUCIANA. 'k Wil onderwerping eerst, dan liefde leeren. ADRIANA. Maar als uw man zijn toevlucht elders nam? LUCIANA. Ik zou het dragen, tot hij wederkwam.

Toen de vrouw wederkwam, scheen Burchard een weinig van zijne vermoeidheid hersteld. "Vrouw Moerinck", vroeg hij, "waar is uw man?" "Hij is met den noodhoorn uitgereden, op den weg van Eeneghem om de Kerels te wekken", antwoordde zij. "Hij moest reeds terug zijn." "En uw vader, de oude Balderic Wisman?" "Ja, die loopt altijd in de bosschen, bij het minste dat er voorvalt.

Zijn moeder had zich aan mijn dienst gewijd, En zat in Indië's zoet doorgeurde lucht Vaak gansche nachten keuvlend aan mijn zij Op 't blanke strand der zee; wij sloegen dan De handelsschepen, die er zeilden, ; Hoe lachten wij, bij 't bollen van het zeil En 't spannen van den schoot door dartlen wind, Als zij dan aardig met haar dobbergang, Zij droeg mijn kleinen knaap toen in den schoot, Een schip geleek, dat voortzeilde op het land, Mij snuisterijen haalde en, rijk belaân, Als van een zeereis, tot mij wederkwam.

Toen ik henenging en wederkwam, Vijf levenden uit den doode nam, De zesde maakte den zevende vrij, Nu, heeren, raadt en zegt het mij. Wijd en zijd verspreid is ook het raadselverhaal met het motief, dat een man, tot den hongerdood veroordeeld, heimelijk door zijn dochter met de borst wordt gelaafd. Zoo stelt deze het raadsel: 39.