United States or Zambia ? Vote for the TOP Country of the Week !


Al sprekende breidde zij d' armen en sprong van het land in zee, En zij kon niet wederkeeren, want de golven voerden haar mee, En hun wil is haar wil voortaan en wie kent der waat'ren vloed En het bed waar Goedroen sluimert en den tijd die nog komen moet?

In den wedstrijd van handel en scheepvaart houdt gij Fier de vlag onzer vaadren omhoog, En uw heden is niet van 't verleden ontaard, Dat met roem Hollands naam overtoog.... En ook wij zeggen haar na: Met verrukking aanschouw ik de groeiende vloot, Die steeds talrijker havens vervult, Voortgestuwd langs het spoor, voor de waat'ren gebaand Door uw moed, uw beleid en geduld.

'k Weet niet of u de les zal smaken; De wilden lachten luide er om, Terwijl 't refrein op eens een drom Van papegaaijen deed ontwaken: Daar klonk 't kapoe; daar galmde 't weêr; De vogels wisten van geen schuwte; De zoelte riep het tot de luwte, Het strand den stroom toe keer op keer; En Bontekoe dacht onder 't schaat'ren Des wilden wouds, der wilde waat'ren: "Zing voort, ik ken geen liedje meer."

Mijns vaders groef Ligt ginder droef, De waat'ren neuren In eindloos treuren, Toch blauwt mijn boot Door zeeën groot, Door buien zwoegend, De golven ploegend Zal verder gaan, Op, af en aan; Wees mij voor 't leven Tot woon gegeven, Wees graf voor mij O zee, zoo vrij. Tegnér, Frithiof-sage. Frithiof als balling.

Zij staarden onder het luchtig ijlen, Beheerscht door d' indruk van het lied, Nu oost- dan westwaart in 't verschiet, Of 't licht, dat aan de kim bleef wijlen, Hun nog geen zeekasteel verried; Want beide waren ze onder 't schaat'ren Der leste wijs van Bontekoe, Bij 't luid "Jan Compagnie" te moê, Als riep hij uit den schoot der waat'ren Den geest op van het verre West, Die, d' oorlogsbliksem in de handen, Verscheen aan de Indiaansche stranden, En fluks zijn troon er had gevest, Alreê vermaard in de Oosterlanden, Voor leeuwenkuil en arendsnest.