Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 18 juli 2025


En zelfs op het droefste levenspad ziet ge dan den felst gejaagden pelgrim nog wandelen in het licht van Gods vriendelijk aanschijn. En ziet ge dan op naar boven, o, door die kristallijnen vensteren gezien, is die hemel dan niet meer droevig rood, noch grauw van nevelen, maar tintelend met vonken van eeuwige heerlijkheid, en u tegenstralend met bekoorlijken gloed.

Eenigen wierden aanstonds gevangen genomen, en anderen verweerden zich noch in hunne huizen; maar daar bleef niemand dood als een perzoon. Voorts liepen en renden zij door de straaten, schietende naar allen, die het hoofd ter vensteren uitstaken.

Ik moet het wel vragen, heer, mits ik het niet nemen kan. De hertog gaf hem een gulden. Toen sprak Uilenspiegel tot zijn ezel: Jef, sta op en groet Zijne Hoogheid. De ezel stond op en begon te balken. Toen gingen beiden hun weg. Soetkin en Nele zaten aan een der vensteren van de hut en keken naar de straat. En Soetkin sprak tot Nele: Liefste, ziet gij mijn zoon Uilenspiegel niet komen?

Als de infant het hoorde, vertoonde hij zich eensklaps aan een der vensteren, en de arme edelknapen waren ontsteld als zij zijn bleeke tronie zagen, in stee van de zoete oogen hunner schoonen.

't brandt!" totdat hij kwam vóór het huis van Jacob Pietersen, den bakker. De ondergaande zonne weerkaatste gloeiend rood in de vensteren van zijnen winkel, en een dikke rook van brandende takkebossen steeg op uit den schoorsteen. Uilenspiegel liep voort, al roepend: "'t brandt! 't brandt!" En met den vinger wees hij naar 't huis van Pietersen.

Wat wilt gij! zeide Bohort en sloeg vuurrood de oogen neêr, hoe reuzig hij zat op zijn ros. Die damoselen hingen zoo verleidelijk uit de vensteren toen wij aan kwamen om haar te verlossen...! Lancelot had medelijden met zijn vriend. De poort van Amoreuse-Garde staat immer open tot gastvrijheid, sprak Lancelot met zeer milde stem.

Omdat ik weifelde en twijfelde binnen te gaan, toen de damoselen aan de vensteren verschenen en lonkten en lokten met zoeten lach en lonk... Ik dacht: willen die damoselen wel worden bevrijd of... willen zij niet worden bevrijd. Dat is de vrage! Zeide ik het u niet al?! riep Galehot. Koning Assentijn sloeg de handen om zijn arme hoofd en zijn kroon gleed scheef.

Woord Van De Dag

1195

Anderen Op Zoek