Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 6 juli 2025
Waar zijn de elf vendels, die wij hun namen, de zes donderbussen en de vijftig ossen? Wij hadden één ringmuur, nu hebben wij er twee. De vrouwen zelven vechten mede, en Kenau Hasselaar voert heure dappere zusteren aan. Komt, beulen, komt in onze straten, de kinderen zullen u de knieën doorsnijden met hunne mesjes. Luidt, klokken, en gij, beiaard, werp uw blijde tonen in de bezwangerde lucht!
Wat kan een handvol boeren beginnen tegen de machtige vijandige vendels? Wij zijn immers een tegen vijftig?" 't Oude Hoen stond op.
De vijand was meester van het terrein gebleven, en de Hollandsche vendels moesten er zich toe bepalen, behalve den Waterlandschen dijk ook de plaatsen Jisp, Wormer en Knollendam te bezetten, waarmede zij het Noorderkwartier tegen mogelijke invallen van de Spanjaarden beveiligden.
Onder de geel-en-roode vendels van Alva, den bloedigen hertog, stapten zes en twintigduizend vijfhonderd man, vergezeld van zeventien stukken veldgeschut en negen zware kanonnen. Maar de Zwijger kon in dien strijd geenerlei voordeel behalen, want Alva weigerde gedurig 't gevecht.
Vervolgens bracht hij hem naar den zolder; daar toonde hij hem van verre de vendels en kornetten ruiterij en voetvolk, die door het veld reden en marcheerden. Uilenspiegel sprak: Ik geraak er wel door, zoo gij, die hier machtig zijt, mij de toelating geeft tot trouwen.
En niet minder dan 14 vendels Duitsche voetknechten en 12 Waalsche zochten een goed heenkomen in het achterste gedeelte van het Bosch, waar zij zich opnieuw trachtten te vereenigen om den aanval te weerstaan.
De volksmenigte opent, waar de krijgsknechten zich vertoonen, hare dichte rijen: de bezettelingen, tot voor 't Stadhuis genaderd, deelen zich in vier Vendels: elk van deze begeeft zich naar zijne standplaats, op een der hoeken van den Dam, en zet de musketten en hellebaarden bij den voet; terwijl hunne Hoplieden Rodenburg, Jonkheim, Visscher en Duin zich binnen 't Stadhuis begeven.
Hopman Maerten Pruys, die met zijne vendels gelegen was in de Schans te Sparendam, zag zich in den vroegen morgen van den elfden December plotseling door een overmachtig heir van Spanjaarden overvallen, en al verdedigde hij zich met de grootste dapperheid, waarbij hij het grof geschut duchtig liet donderen, het mocht hem niet gelukken de Schans te behouden.
Heur gewonde handen trokken de vunzende vendels vaneen, tot ze onmachtig was nog iets te doen. Ze kreet een laatsten asem uit, geweldig om hulp en dan zakte zij door hare beenen en viel op den grond en lag er nog wat zoetjes te kermen en te piepen en haar droog uitgemergeld lijf en heur kleeren, 't brandde daar stillekens uit lijk een wassen keersken.
Dan waren ze wel weer naar hunne tenten teruggejaagd. Maar nu kwamen zijne vendels te laat en was het kwaad al geleden. Wij moeten hem paarden zien te bezorgen, vrienden." »Alles goed en wel, als we maar wisten, waar we ze halen konden," zei een Vrijbuiter schertsend. »Hier in het IJ zijn ze niet te vangen..."
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek