United States or Grenada ? Vote for the TOP Country of the Week !


Dan, 't barstte los, de koekoek zong, De kieviet aan het tuiten, En door de lage nevelen drong Het niet te stillen fluiten, Dat allerzoetste lied omhoog, Dat aarde en hemel ooit bewoog. En deinzen ging nu ster na ster, Toen 's werelds hoogste bode Al luider zong: "ik zie van ver "Den vroegen morgen rooden, "En straks, voor dat ik nederdaal "Drinkt de aarde, als ik zijn eersten straal!"

Wil men op afkeurende wijze te kennen geven, dat iemand zich luide doet hooren, bijv. bij een kijfpartij, dan gebruikt men ~kakelen~. Hoor die vrouw daar eens staan te ~kakelen~, mijn ooren tuiten er van. ~Praten~ doet men, als men met iemand een gesprek voert over alledaagsche zaken, meestal uit tijdverdrijf. Hoor die kleine meid eens , haar mondje staat geen oogenblik stil.

Hebt gij de vlieboot gezien, die laatst onze vloot kwam versterken, en weet gij wie daar alle dagen speelt op de vedel? Ten gevolge van de laatste verkoudheid, zeide Lamme, tuiten mijne beide ooren en ben ik wat doof. Waarom lacht gij, mijn zoon? Maar Uilenspiegel vervolgde zijn rede en sprak: Eens hoorde ik heur een Vlaamsch liedeken zingen, en heure stem was zoo zoet als die van een engel.

Toen zij hiermee begonnen, scheen zij hun echter zoo licht en onbezwaard toe, dat zij vreezen moesten, dat Don Quichot zich had losgemaakt en in de diepte was achtergebleven, wat Sancho tranen met tuiten deed schreien en zich al zijn best reppen, om toch maar spoedig zeker te zijn van de zaak.