United States or Turks and Caicos Islands ? Vote for the TOP Country of the Week !


Sedert onze reis, is Tschudi door vergelijking van oude en nieuwe kaarten tot de gevolgtrekking gekomen, dat de kust ten noorden en ten zuiden van Lima zonder twijfel gezonken is. Op het eiland San Lorenzo zijn zeer voldoende bewijzen van landrijzing in het hedendaagsche tijdperk wat natuurlijk niet in strijd is met de meening, dat later eene kleine daling van den grond heeft plaats gehad.

De beroemdste Hond van dit ras was Barry, een onvermoeid werkzaam dier, dat aan meer dan 40 menschen het leven redde." Een dichter heeft dezen Hond bezongen; Tschudi haalt dit gedicht in zijn werk aan; ik ken echter een nog beter gedicht, hoewel het niet in gebonden taal geschreven is, n.l. de beschrijving, die Scheitlin van Barry geeft.

"In den zomer van 1815," bericht Tschudi verder, "vertoonde zich plotseling, tot niet geringe verbazing der ooggetuigen, een waarschijnlijk gehitste Gemsbok op de weide bij Arbon. Zonder door vervolging hiertoe genoopt te zijn, sprong zij over alle omheiningen en daarna in het meer, waar zij lang dwalend rondzwom, en eindelijk, het verdrinken nabij, met behulp van een schuit gevangen werd.

In Zwitserland bewoont het Korhoen zoowel de wouden van de hooge bergstreken als de middelste woudgordel; gaarne verheft het zich tot den grens van den boomgroei; hier bezoekt het dan de open plaatsen, die met heide of met boschbessen en braamstruiken dicht bezet zijn en de wildernissen der kromhoutdennen, die het een goede schuilplaats verschaffen. "In Zwitserland," zegt Tschudi, "is ongetwijfeld geen gebied rijker aan Korhoenderen dan Grauwbunderland; hier zijn zij het talrijkst in het met donkere bergwouden en sombere rotswanden gevulde Val Mingen, een zelden bezochte zijarm van het Val da Scarl in Beneden-Engadin. In de struikachtige kromhout-, bergdennen- en arvebosschen van dit gewest hoort men de hanen in de lente overal om zich heen balderen." Op de Oostenrijksche Alpen bewoont het Korhoen steeds een hoogeren gordel dan het Auerhoen; het is hier even veelvuldig als in de Karpathen en de Beiersche Alpen. Ook in de dichtbegroeide hooge veengronden wordt het overal aangetroffen. Deze worden in Beieren "Filze" genoemd en bestaan uit veenmos (Sphagnum), begroeid met struikheide, andromeda, boschbessen en met kromhoutdennen, die uitgestrekte wouden van 3

Om deze reden wordt zij dan ook door de jagers fel gehaat en zonder genade vervolgd; want geen jachtliefhebber acht het nut, dat zij door het verdelgen van Muizen aanbrengt, van eenige beteekenis. Hoeveel van deze schadelijke dieren zij vernielt, kan blijken uit een bericht van Tschudi, inhoudend, dat hij in de maag van een Wilde Kat de overblijfselen van 26 Muizen gevonden heeft.

Tschudi vult deze mededeeling aan met de opmerking, dat de Gems ook in dergelijke gevallen het onmogelijke mogelijk tracht te maken, door in den afgrond te springen, al zou zij verpletterd beneden aankomen.

Volgens de metingen van Tschudi kan de Tapir wel 2 M. lang en 1.7 M. hoog worden, volgens Kappler bedraagt zijn schouderhoogte bij deze lengte ternauwernood 1 M. Opmerkelijk is het, dat deze maximale afmetingen niet voorkomen bij mannetjes, maar bij wijfjes, en dat deze in den regel de grootste zijn.

Om een levensbeschrijving van de Tapirs te geven, staan ons nagenoeg geen andere hulpbronnen ten dienste dan de mededeelingen van Azara, Rengger, den Prins von Wied, Tschudi, Schomburgk en anderen over de Amerikaansche soorten, want over de levenswijze van den Schabrak-tapir bezitten wij geen uitvoerige berichten.

Tschudi heeft deze schedels onderzocht, houdt ze voor verschillend van die der Europeesche Honden, en is van oordeel, dat zij tot een afzonderlijke soort behooren, die hij Canis ingae noemt. Bovendien worden de inheemsche Honden in de Peruaansche taal Runa-allco genoemd, om ze te onderscheiden van de Europeesche, die verwilderd in Zuid-Amerika voorkomen.

De Schermvogel bewoont de oostelijke hellingen van de Peruaansche Cordilleras tot op een hoogte van 1000 M. Zijn voedsel bestaat, volgens Tschudi, uit vruchten van verschillende boomen, volgens Bates ook uit Insecten, vooral Kevers en Spinnen. Vruchten van de grootte van een pruim worden geheel doorgeslikt en de steenen later weer uitgebraakt, de Insecten vóór het verzwelgen eerst stukgemaakt.