United States or Uruguay ? Vote for the TOP Country of the Week !


Ik moest mij dit in elk geval laten welgevallen, daar het onmogelijk anders kon, en mij voorloopig troosten met de gedachte, later, als ik rijk was geworden, te toonen welk onderscheid ik tusschen den man en de vrouw maakte, als ik in de gelegenheid was haar te bedanken en te beloonen.

Een steen! Ze denken, dat ik een steen ben! herhaalde ze zacht, en zij bleef tegen haar deurpost en snikte onhoorbaar in haar opgeheven armen, troosteloos, dat zij Otto niet troosten kon. Daar voelde zij een hand op haar schouder en zij keerde zich om, bijna trotsch over haar miskenning.

Nu konden droefheid en stille wanhoop alleen de baan tot haar hart vinden: bij het pijnend aandenken der gevangenis haars vaders mocht niets haar troosten. Na zij aldus enige tijd beweegloos had gezeten, stond zij langzaam op en nam haar valk op de hand.

't Was een mooie, oude tuin, aan den oever van het heerlijke meer, met zware kastanjeboomen en overal klimop, terwijl de toren zijn schaduw ver over het zonnig watervlak wierp. Aan den eenen hoek van den breeden lagen muur was een bank, en hier ging Amy dikwijls heen om te lezen of te werken, of zich te troosten met de schoonheid der haar omringende natuur.

Toen, tante, draaide ik mij om... en ziet, de natuur kwam mij troosten. Door een der geopende palthe-doozen ontwaarde ik een vaag landschap: wat wazige boom-silhouetten tegen een bewolkten nachthemel, waardoor het maanlicht vreemde schaduwen en lichtvlekken deed drijven.

Suzanna zocht haar te troosten, en beweerde, dat Tante die lieve diertjes alleen besteld had om aan te toonen, dat de buitenvermakelijkheden ook haar schaduwzijde hadden, en om aan de zoodanigen, die door de omstandigheden genoodzaakt waren in de stad te leven, tevredenheid met hun lot in te boezemen.

De donna vernam dit en geen middel ziende om hem terug te krijgen, begon zij op het schip op nieuw te weeklagen. De twee minnaars kwamen haar dadelijk troosten en met zoete woorden en groote beloften, hoewel zij er weinig van verstond, wisten zij haar, die niet zoozeer den verloren man als wel haar ongeluk betreurde, te kalmeeren.

Willem zag doodsbleek, toen hij het wist. »Maar ik kan vrijloten!" bracht hij er eindelijk met moeite uit. 't Was een mislukte poging om zijn ouders met een verwachting op te beuren, die hij zelf niet had. »O, zeker, je kunt nog vrij loten!" zuchtten de anderen, meenend, dat dit hem troosten zou.

Deze edele en grootmoedige smart verliet hem geen ogenblik, en zijn broeders konden hem door niets troosten of bewegen. In de ogen der Fransen stond voor hem het lasterwoord "Slaaf!" als een verwijt te lezen.