United States or Equatorial Guinea ? Vote for the TOP Country of the Week !


Toch ging ik op mijn bank zitten, en ik bleef daar zitten, uit vrees, dat ik de aandacht zou wekken van den cipier, zoo deze misschien eene ronde mocht doen. Weldra sloeg het drie uren op de nabijgelegen torenklok. Ik was dus te vroeg opgestaan; maar ik durfde niet meer gaan slapen, en ik geloof zelfs, als ik het had beproefd, dat het toch niet gelukt zou zijn. Ik was te koortsachtig, te angstig.

Daar stond hij en bestaarde den prachtigen, grooten bronzen deurklopper; maar toen hij nu met den laatsten de lucht met machtig geluid doordreunenden slag van de torenklok der Kruiskerk den deurklopper grijpen wilde, vertrok zich het metalen gezicht in een weerzinwekkend spel van blauwbrandende lichtblikken tot een grijnzend lachen. Ach, het was het appelenwijf van de zwarte Poort.

Maar ziet, in het holst van den nacht deed zich op eens het luiden der torenklok hooren en in een oogenblik wemelden de straten van opgewonden, halfgekleede menschen, die jubelden: "Sta op! sta op! Zij zijn gevonden!"

Buiten sloeg de torenklok acht. Ofschoon gestadig ten prooi aan de akeligste droomen, heeft Helmond bijna een kwartier geslapen. Nu komt hij eensklaps overeind in zijn leger, opent ijlings de ledikantgordijnen, en staart naar het donker onder Eva's prachtige linnenkast.

Juist op dit oogenblik bericht de groote torenklok het zesde uur na middernacht. In de bedstee waaruit het naar geronk blijft klinken, verneemt ge, te gelijk met den eersten klokslag daarbuiten, eenige beweging. 't Is eene vrouw die zich haastig opricht.

Laat los! of ze vliegt het raam uit; over de daken. Ha: heisa! los!" Een dreun, een slag heeft Jacoba nog gehoord. Toen is het nacht voor haar geworden, heelemaal nacht. 't Is een oud, misschien een goed gebruik in het stadje Romphuizen, dat de torenklok der gemeente verkondigt wanneer er een doode naar zijn laatste rustplaats wordt gevoerd.

En 's avonds, toen hij alleen op zijn kamer zat, en een torenklok, ver-buiten-boven zich, tien uur hoorde bonzen, langzaam in de stilte, toen voelde hij 't erg, dat leege van gemis en lang zat hij tegen zijn hand leunend er over te mijmeren.

Tien minuten later verlaat het driemanschap wij meenen met tevreden aangezichten de woning, en Willem ligt akelig roerloos in het ledikant, en heeft een ontzettende gelijkenis met den man, die weder in de plooien der bedgordijnen staat, en nu eene groote schrede voorwaarts doet. Halftwaalf had de torenklok geslagen toen Geertje, uit de kerk terugkomende, de ziekenkamer weder binnentrad.

Hij vermaakte zich zóó goed, dat hij zijn tijd geheel vergat en niet aan de school dacht, vóór het bijna te laat was. Om negen uur ging de school aan, en de torenklok wees al tien minuten voor negenen, eer hij er aan dacht. »O hedenmompelde hij. »'t Is al bijna te laat, maar als ik hard loop, kan ik er nog juist op tijd zijn.

Het metaal vloeide gloeiend in den vorm; de oude torenklok, aan wier afkomst en verstomde geluiden niemand dacht, deze klok vloeide insgelijks in den vorm, en vormde het hoofd en de borst van het standbeeld, zooals het daar nu onthuld staat te Stuttgart voor het oude kasteel, waar hij, dien het voorstelt, eenmaal levend rondwandelde, te midden van strijd en streven, gedrukt door de buitenwereld, hij, de knaap van Marbach, de kweekeling der Karlsschule, de vluchteling, Duitschlands groote, onsterfelijke dichter, die gezongen heeft van den bevrijder van Zwitserland en de door Gods geest aangeblazen maagd van Orleans.