Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 2 juli 2025
Haar donkere oogjes flikkeren als karbonkels, haar wangen gloeien, kleine, donkere krulletjes hebben zich om haar voorhoofd en haar slapen losgewrongen; en haar mondje, haar mooi rood-lippen-mondje, dat hijgend half-open staat van toorn en inspanning, laat, beter nog dan in het vroolijk lachen, al haar schitterwitte tandjes zien, de kleine, nu kwaadaardige, nijdige, bijtende tandjes, maar toch zoo wit en fijn en recht en zoo verrukkelijk mooi, dat men haast wenschen zou er een knauwtje van te krijgen.
De slakken hebben wel kaken; maar het hoofdorgaan voor het verbrijzelen van de aangetaste plantendeelen is de tong, die aan de bovenzijde met eene wrijfplaat bedekt is, welke uit talrijke, in regelmatige rijen geplaatste tandjes bestaat. Wanneer de tong wordt uitgestoken, dan richten zich de tandjes op; zoo vormt zich eene rasp, die door vooruit- en teruggaande beweging de spijs fijn maakt.
Het kind moest lachen; in een zenuwachtige sperring trok zij hoog de vale bovenlip tegen de groenbeslagen tandjes aan....; zij herinnerde zich hoe, den avond, dat hij in de keuken te wachten zat op Sien die maar niet kwam, en zij haar pas gekregen bedeelingsgoed bekeek, hij precies hetzelfde tegen haar gezegd had.
Kleine spekulanten zijn het, zooals er thans duizenden door Rusland trekken.« Ik zou zeker groot medelijden met de kinderen voelen, die daar zitten, slecht beschut tegen den nog altijd neerstroomenden regen en den guren noord-westenwind, zoo ze ons niet zoo zielsvergenoegd met hun blinkende tandjes toelachten. Ze maken heelemaal geen zieligen indruk.
De twee lijvige, paarse pompoenkoonen werden dus het eerst gezien. Eigenlijk was het hoofd alléén paarse koon, met een neusbobbertje er in, met krentenstipjes er boven en een vleezige mondgleuf er onder. Wies Mies zei Wiesje. Zij hield meer van Wies, Wies had groene tandjes.
Iedereen ziet in, dat een Spitsmuis met hare fijne, dunne tandjes den mensch in 't geheel geen kwaad kan doen; toch wordt haar beet voor vergiftig gehouden, en verwacht men er de vreeselijkste gevolgen van.
Het lichtgouden, gekrulde of golvende haar, de fijne, liefst donkere, van elkaar afgescheiden wenkbrauwen, de kleine mond met kristallen of ivoren tandjes, regelmatig en vlak op elkaar, dat zijn de gewone trekken reeds in de Latijnse gedichten van de 11de eeuw.
Een klein vlekje ter zijde der bovenlip, in stede van het gelaat te ontsieren, stak geestig af tegen de blanke tinten van het fijne, met blauwe adertjes gemarmerde vel, en verhoogde de levendigheid van uitdrukking der wezenstrekken, vooral wanneer zij zich tot een lachje saamtrokken, en de half geopende rozemond de dubbele rij der hagelwitte tandjes ontdekken liet.
He! wat laat het beest zijn tandjes weer zien. Clara. Kom je zoo alleen? Mij dunkt, Caroline had u wel kunnen afhalen. Zij moet toch één weg met u uit. Louise. Wel ja! afhalen! Denk je dat de paarden van mijnheer Z. een omweg mogen maken. Clara. Een paar grachten! 't Is wel de moeite waard om van te spreken. Louise. Om geen geld van de wereld!
Tegen alle gewoonte in, daar aanzienlijke vrouwen zich nimmer in het openbaar met ongedekt gelaat vertoonden, zat zij daar met weggeslagen sluier. Het was een mooi ovaal gezichtje, donker en toch doorschijnend van tint. De half geopende lippen lieten twee rijen blinkend witte tandjes zien.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek