United States or Trinidad and Tobago ? Vote for the TOP Country of the Week !


Hun stem bestaat uit knorrende doffe geluiden; ook hoort men ze snuiven en zachtjes steunen; soms verneemt men van hen een moeielijk te beschrijven gepiep: waarschijnlijk hebben zij aan hun stem den overigens geheel ontoepasselijken naam "varken" te danken. Allerlei plantendeelen, van de wortels in den grond tot de vruchten in den top van den boom, dienen tot voedsel aan de Stekelvarkens.

Met deze snuit boren zij gaten in stengels, takken, bloemen, vruchten en andere plantendeelen, soms om voedende stoffen daaruit op te nemen, soms om een gat te maken, waarin zij een ei leggen. De snuittorren vliegen zelden, nooit anders dan in den paartijd. Er zijn echter soorten, die niet kunnen vliegen, daar de dekschilden met elkaar vergroeid zijn.

Zij eindigen in eene verwijding, waarin de worm ineengerold, den winter doorbrengt, nadat hij de uitmonding van den gang met een prop van bladeren, takjes, stroo of papier heeft dichtgestopt. Hij trekt deze plantendeelen ongeveer 5 cM. diep in zijne gangen, en bevochtigt ze daar met eene zure, door hem uitgescheiden vloeistof, waardoor ze eenigszins worden aangetast alvorens te worden opgenomen.

Achterteen gewoonlijk hooger dan de voorteenen aan het loopbeen ingeplant, en kleiner dan deze. Voorteenen aan hare basis door een kort vliesje verbonden. De mannetjes van vele soorten hebben aan het loopbeen eene spoor. De hoendervogels houden zich gewoonlijk op den grond op, waar zij hun voedsel zoeken, dat uit zaden, bessen, groene plantendeelen, insekten, wormen en slakken bestaat.

Van dennennaalden en dergelijk slecht voedsel, waarmede het Auerhoen zich behelpt, leeft stellig geen der leden van deze onderfamilie; alle maken ijverig jacht op allerlei Insecten en hunne larven; de meesten houden meer van zaden dan van andere plantendeelen, zooals bladen en knoppen.

"Het merkwaardigste verschijnsel in de levenswijze van dezen Vogel is, dat hij zijne eieren niet op de wijze van de andere Vogels uitbroedt. In 't begin van de lente krabt hij een zeer grooten hoop doode plantendeelen bijeen om als nest te dienen en laat de ontwikkeling van de jongen over aan de warmte, die ten gevolge van de rotting dezer plantaardige stoffen ontstaat. De voor dit doel dienende hoop wordt verscheidene weken voor den legtijd opgeworpen, heeft de gedaante van een kegel, welks middellijn de hoogte ver overtreft, maar is zeer verschillend van grootte; soms bestaat hij uit 2, soms uit 4 wagenvrachten bouwstoffen. De grootte van het nest en de volledige verrotting van de bestanddeelen der onderste laag schijnen recht te geven tot de onderstelling, dat het verscheidene jaren achtereenvolgens dienst doet en telkens door toevoeging van nieuwe stoffen weer bruikbaar wordt gemaakt. De heuvel komt tot stand, doordat de Vogels een zekere hoeveelheid materiaal met de voeten loskrabben en achter zich naar een middelpunt werpen. Zij ontblooten op deze wijze den omgevenden grond zoo volkomen, dat er nagenoeg geen blad of grashalm op blijft liggen. Als de hoop groot genoeg is, en de temperatuur daarbinnen een voldoende hoogte heeft bereikt, worden de eieren er in gelegd; deze worden om 't midden in een kring gerangschikt, op een onderlingen afstand van 25

Een ander leven vangt in den paartijd aan. Dan verlaten de mannetjes en wijfjes des nachts dikwijls hun hol en zwerven aan de oppervlakte rond om andere mollenpaleizen op te zoeken en hier bezoeken af te leggen. Het is gebleken, dat er veel meer mannetjes dan wijfjes zijn; eindelijk vindt de mannelijke Mol, misschien na velerlei moeite en strijd, een wijfje en tracht dit door geweld of goedheid aan zich te verbinden. Hij vestigt zich daarna met zijn liefje in zijn eigen of in haar hol en legt hier gangen aan, die op de gewone jachtgangen gelijken, maar voor een geheel ander doel bestemd zijn, namelijk om het wijfje er in op te sluiten, wanneer zich een medevrijer vertoont. Zoodra hij zijn lieve wederhelft op deze wijze in veiligheid heeft gebracht, keert hij onmiddellijk naar zijn tegenstander terug. Beide verwijden de gangen, waarin zij elkander aangetroffen hebben, tot een strijdperk en vechten nu op leven en dood. Intusschen tracht het opgesloten wijfje haar vrijheid te herkrijgen, graaft nieuwe gangen en verwijdert zich al verder en verder van haar gevangenis; de overwinnaar ijlt haar achterna en brengt haar weder terug; na velerlei strijd geraken de beide brommige kluizenaars aan elkander gewend. Zij graven nu gemeenschappelijk gangen om zich te beveiligen en ten behoeve van hun kostwinning; het wijfje legt een nest aan voor hare jongen, in den regel daar, waar drie of meer gangen in een punt samenkomen, en waar dus bij gevaar zooveel mogelijk gelegenheden om te vluchten zijn. Het nest wordt gemaakt door een eenvoudige kamer dicht te bekleeden met zachte, meestal stuk gebeten plantendeelen, hoofdzakelijk met bladen, gras, mos, stroo en andere dergelijke stoffen; het ligt gewoonlijk op tamelijk grooten afstand van de vroeger beschreven woonkamer, waarmede het door een loopgang verbonden is. Na een draagtijd van ongeveer vier weken werpt het wijfje in dit nest 3

Hun nest is meestal met niet geringe kunstvaardigheid te midden van dichte twijgen of althans te midden van dicht bijeengroeiende takken gebouwd en gewoonlijk met groene plantendeelen versierd. Het wijfje broedt op 4

Zijn voedsel bestaat uit de meest verschillende soorten van kruiden en andere planten, waarvan hij allerlei deelen, van de wortels tot de bloemen of zaden, gebruikt. Weinige plantendeelen zijn tegen zijne scherpe knaagtanden bestand; hij maakt zelfs de hardste noten stuk. In bebouwde oorden wordt de Agoeti door zijne bezoeken aan de suikerrietplantages en groentetuinen lastig.

De bladen van de boekpens bezitten kleine, maar scherpe, horenachtige uitsteekseltjes, die als eene soort van tanden kunnen dienst doen. Bevinden zich nu plantendeelen tusschen de bovenbedoelde bladen, en trekt zich de wand van de boekpens samen, dan worden deze plantendeelen daar a. h. w. fijngemalen. De boekpens zou dus een "kauwmaag" kunnen heeten.