Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 25 oktober 2025


Vooral ook doordat de pens rechtstreeks met de boekpens in verbinding staat, kunnen er toch ook licht meer vaste plantendeelen in de boekpens komen; deze nu blijven tusschen de dicht bijééngelegen bladen van dit orgaan hangen, en worden dan vóór ze verder worden voortbewogen, op de volgende wijze meer fijn gemaakt.

Dergelijke afgestorven of zieke plantendeelen, evenals de uitgebloeide bloemen, moet men op tijd verwijderen, waartoe men zich van een scherp mesje bedient. Veel te weinig wordt gelet op het tijdig wegsnijden der verwelkte bloemen of oude bloemstelen.

Niet minder graag is zij op allerlei plantaardige stoffen, vooral graankorrels, jonge spruitjes van graangewassen, knolvormige plantendeelen, jonge plantjes en uitspruitsels van groenten, bessen en ander ooft enz.; zij kan op deze wijze in groente- en oofttuinen een zoo niet groote, dan toch merkbare schade aanrichten; in Rusland en Siberië plundert zij ook wel de graanschoven en de dorschvloeren.

De Ondatra bewoont de landen van Noord-Amerika, die tusschen 30 en 60° N.B. gelegen zijn. Het veelvuldigst komt dit dier voor in het waterrijke Canada en in Alaska. De met gras begroeide oevers van groote meren of van breede, langzaam stroomende rivieren, van stille beken en moerassen, zijn de verblijfplaatsen van deze om zijn vacht zeer gezochte Rat; het liefst echter vestigt zij zich aan de kanten van niet al te groote, met riet en waterplanten bedekte vijvers. Hier bewoont zij een bepaalde plaats en vormt met andere dieren van haar soort tamelijk innig verbonden familiën of volken. Haar levenswijze komt in vele opzichten met die van den Bever overeen: de Indianen noemen daarom deze beide dieren broeders, en beweren, dat de Bever de oudste en schranderste, de Muscusrat de domste van de twee is. De woningen zijn, evenals die van den Bever, eenvoudig onderaardsche kamers met verscheidene uitgangsbuizen, die alle onder den waterspiegel uitkomen, of hutten boven den grond. De laatstgenoemde, die vooral in noordelijke streken aangelegd worden, zijn half-kogelvormig of gelijken op koepels; zij rusten op een modderbank en verheffen zich dus boven den waterspiegel. De wanden dezer hutten worden van zeggen, riet en biezen vervaardigd, welke plantendeelen door slib met elkander verbonden zijn; eenige onderzoekers beweren echter, dat de geheele hut aanvankelijk uit slib bestaat, en zich langzamerhand eerst bedekt met een laag van gras en biezen, doordat deze er tegen aan drijven. De hut bevat slechts één kamer, die een middellijn van 40

Misschien hangt het groote verschil in smaak tusschen het vleesch van den haan en dat van de hen hiermede samen; hoogstwaarschijnlijk eet de haan meestal knoppen van sparren, zilversparren en dennen, de hen daarentegen gewoonlijk malschere plantendeelen. Deze Vogels zijn plomp, log en schuw. Zij loopen vlug, hoewel minder snel dan de Veldhoenderen, Trappen, Pluvieren en Ruiters.

De slakken hebben wel kaken; maar het hoofdorgaan voor het verbrijzelen van de aangetaste plantendeelen is de tong, die aan de bovenzijde met eene wrijfplaat bedekt is, welke uit talrijke, in regelmatige rijen geplaatste tandjes bestaat. Wanneer de tong wordt uitgestoken, dan richten zich de tandjes op; zoo vormt zich eene rasp, die door vooruit- en teruggaande beweging de spijs fijn maakt.

Gedurende den zomer gebruiken zij Kevers, kleine Vlinders, Sprinkhanen, Spinnen en larven; in den herfst en den winter eten zij graankorrels en andere zaden; in de lente bestaat hun maal uit Insecten en jonge plantendeelen, vooral kiemplantjes van graangewassen.

De Groote Trap voedt zich in volwassen toestand bij voorkeur met groene plantendeelen, graanvruchten en zaden, in haar prille jeugd bijna uitsluitend met Insecten.

Zij strijken de bladluizen met hare sprieten over het achterlijf om de afzondering van dit vocht te bevorderen. Het gebeurt zelfs dat de mieren ze naar plantendeelen overbrengen, waar ze het best gedijen en dat zij ze, telkens wanneer deze plantendeelen uitgezogen zijn en beginnen te verslappen, weer naar andere plantendeelen transporteeren.

Nu en dan komen zij met hunne gangen aan de oppervlakte, om de stoffen, welke onverteerd uit de door hen ingeslikte aarde en uit de door hen opgenomen plantendeelen zijn overgebleven, in den vorm van eigenaardige hoopjes weer af te geven. De gangen loopen meestal scheef, bij uitzondering ook wel recht naar beneden in den grond, tot op eene diepte van 2 1/2 Meter en meer.

Woord Van De Dag

palaemon

Anderen Op Zoek