Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 1 juli 2025


Hij had mee gepleegd die grootste aller menschelijke dwaasheden, door hare algemeenheid juist niet te meer verschoonlijk, die het Evangelisch gezang schetst als het slaven om een wuft geluk: Dat bij 't genot reeds vliedt, En met een handvol stofs begraven, Wat eeuwige aanwinst biedt. Hij erkende het !

"Ik beken u van harte, dat ik al zoo lief op mijn bed lag en van daar die hemelsche tonen hoorde: zoo wij eens betrapt worden, terwijl wij rondom dat klooster dwalen, zal onze ontdekkingsreis stofs genoeg opleveren tot een maand bespotting." "Welnu! laat mij dan alleen gaan," zeide Reinout, wrevelig: "ik geloof inderdaad, dat men alleen beter tot zulk een tocht geschikt is."

Zij sidderden op die aanraking; die siddering was leven. De stilte was gebroken. Sinds dat oogenblik gingen van God uit scheppende kracht, orde en leven! In het suizen van den avondwind behaagde het Jehova den eersten zoon des stofs te verschijnen; en uit den wervelwind sprekende tot Job, leerde hij hem sidderen voor de mogendheid zijner almacht. Hoort gij dit plechtig geloei?

Als hij in den zomer, op zijn gewoon zondagstogtje naar Haarlem, eens bij toeval van Piepenbrink was afgedwaald, hij zag er het bekende uitstapje zoo gaarne in natura en hem eene arme vrouw in de Spanjaardslaan verraste, dan zou hij misschien in den zak hebben gegrepen, als hij er niet juist aan gedacht had, hoe Phedra wenschte in de lommer van het bosch te zitten, om een' wagen na te oogen, in wolken stofs gehuld!

Maar neen, mijn laatste woord mag zóó niet scheiden Van U, die zwijgend ligt in stilte Uws hofs; Eer dan iets koels hier, passen diep-geschreide Tranen, ras wijkend voor iets stils en dofs, Dat diep in 't hart met onweerbarstig lijden Peinst, tot het òpvloeit in een zang des lofs; Wij leven allen in den Droom der Tijden, Dien 't Eeuwige ons boetseert uit schijn des stofs. Wij zelf zijn droomen van een dag slechts, wetend Zelfs niet het Diepere onzes eignen Zijns, Zwevend op 't eeuwiglijk-onpeilbre, metend Haarfijn

Zie, met gevouwen handen en den blik in het ruim der starren, schijnt hij wel een gebed te stamelen. Zou het ook een bede zijn om vrij te worden gemaakt van de enge banden des stofs?

De wezenlijkheid, de werkelijkheid, de waarheid ziet ge niet meer. Alle verhoudingen zijn voor uw zielsbesef vervalscht geworden. En zooals gezichtsbedrog het kind doet denken, dat hij minstens tweemaal zoo groot als de zon is, zoo ook waant het nietig kind des stofs zich schier grooter dan zijn God te zijn.

Ge beschut Gods kerke; maar eilieve, heeft ook het kaf met zijn huls en spriet het koren niet gedragen? o, Denk toch aan den dorschvloer! Dagen, weken, maanden lang tiert het stil en rustig op den akker. De sikkel ligt te roesten, de dorschvlegel is opgeborgen, de wanne is vol stofs. Het schijnt aan geen dorschen toe te komen. Maar eindelijk, eindelijk breekt de dag des oogstes toch aan.

Daaruit reeds volgt, dat de drang tot onze aanbidding zijn oorsprong heeft niet in, maar naast het voorwerp onzer eerbewijzing. Dit is ook metterdaad het geval. Van ontzag voor de wetenschap om haarzelf is bij ons geen sprake. Neen, ons eerbiedig opzien tot het rijk des geestes staat in den nauwsten samenhang met ons nog eerbiediger opzien tot het rijk des stofs.

Woord Van De Dag

soepe

Anderen Op Zoek