Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 15 juni 2025


Stofgoud, gouden snuisterijen en sieraden, en vooral de gouden kroontjes, die door de wilden zoo kunstig mogelijk waren bewerkt, trokken de aandacht van vorsten en edelen, allen evenzeer hongerend en dorstend naar goud.

De Kaziken moesten nog veel meer opbrengen; zoo was één hunner verplicht om alle drie maanden eene kalebas vol stofgoud te leveren, dat naar onze munt ongeveer vierhonderd gulden was. De inboorlingen der katoen-districten moesten op dezelfde termijnen vijfentwintig pond katoen, als schatting, inleveren.

Zij zijn als zeer goede jagers en vooral als koene beerenjagers beroemd. "Van de jeugd af in het jachtwerk geoefend, worden zij zulke volleerde schutters, dat bij hen geen ander schot voor goed geldt, dan in den snuit van het beest, opdat de huid onverlet blijve." Kruit, dat in hunne dichte wouden altijd een zeldzaam artikel is, schijnt hun even kostbaar als stofgoud.

Ze baadden zich in de bronnen en 't zand bestond uit stofgoud en de steenen waren als de edelsteenen in de kroon der Heilige Maagd. De vischjes zongen en lachten hun toe, de planten bogen hun met munten en vruchten beladen takken. Daarop zag hij een klok, die aan een boom hing, en een lang touw, om haar te luiden. Aan 't touw was een koe gebonden met een vogelnestje tusschen de horens.

Toch trokken onze avonturiers zich dat niet aan, want inplaats van bewerkt goud, zagen ze, dat het zand der bergstroomen schitterde van de vele goudkorrels, die het bevatte. De Indianen, ziende dat de vreemdelingen dit stofgoud zoo gaarne hadden, verzamelden een' aanzienlijken voorraad en schonken dat den Spanjaarden.

Opmerkelijk mag het heeten, dat Columbus' volk telkens zoo gauw den moed verloor, want niettegenstaande men overal in het zand der beken en rivieren stofgoud vond, wat een bewijs was, dat in het gebergte zich goudaderen moesten bevinden, haalden de meesten ongeloovig de schouders op, toen Columbus bevel gaf om hier eene houten sterkte te bouwen, teneinde de goudmijnen en het volk, dat er in werken zou, te beschermen.

Noordwaarts van deze rots verrees, op den oever van den stofgoud met zich voerenden Pactolus, het voormalig paleis van Cresus.

Nu fladderen zijn gedachten als vlindertjes tegen een muur aan, waarachter de bloemen zijn die ze onbewust zoeken. Ze stooten hun kopjes, en van hun wiekjes breekt stofgoud los... Arme prins! Waar denkt mijn prins aan? had ze eenmaal gevraagd, toen haar pleegkind over een boek gebogen, met oogen waarin een onuitgesproken vraag zweefde, voor zich heen staarde. Dat weet ik niet, voedster.

Ze was in het roze en ze tintelde van iets schitterends, alsof er veel stofgoud over haar heen was gevallen, over hare bewegingen, hare oogen, hare woorden. Zij sprak druk met Cecile, vertelde lange verhalen waarnaar Cecile niet altijd luisterde.

Maar ook de schepen, op eigen erf gebouwd, woelen en krioelen hier in steeds toenemende hoeveelheid dooreen: 't zij die uit Ceylon, uit den Indischen Archipel, of uit de havens van den Indischen zeeboezem gekeerd, hier de geurige specerijen, of stofgoud of elpenbeen, of andere kostbare en kostelijke voortbrengselen van die gewesten met zich voeren: 't zij die in de West-Indiën hunne ladingen koffie, suiker en verfhout hebben ingenomen: 't zij die geurige thee en prachtig porselein uit China, of tin uit het verre Japan, of pelterijen uit Archangel, of hout uit Noorwegen, of ijzer uit Zweden, of graan uit Dantzig aanbrengen, of uit de Levant de zijde, waarmede de vermogende Amsterdammers zich zelven, of den ballast van prachtig marmer, waarmede zij hunne gangen en voorportalen zullen versieren: 't zij die van de walvischvaart keeren met overvloed van traan en walrustanden, of van Spanje met de goud- en zilverertsen van Mexiko en Peru.

Woord Van De Dag

verheerlijking

Anderen Op Zoek