Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 31 mei 2025


O Goden van Eleuzis, wat zoû gebeuren, zoo ik at?! En dadelijk, dat ik in mijne vertwijfeling dacht aan de heilige goden, voelde ik mij doordrongen als met een pijl met deze ingeving: Vat de bloem aan maar eet haar niet.... En strekte ik den bek. Ik voelde om mij de hevige trilling van de boosheid, die wachtte.... Ik vatte met mijn tanden den stengel aan en de bloem bengelde tusschen mijn tanden.

Wel waren haar liefelijke wangen smal geworden, maar de gekruide boschlucht veranderde de bleekheid, die de kerkerlucht daarop verspreid had in een zacht rood. Meer nog nam de knaap in beterschap toe, daar hem niet zooals zijn moeder dat verterende leed aan het hart knaagde. Een bloeiende twijg aan een geknakten stengel.

Zij zien er net als bloemen uit: dat zijn ze ook geweest. Zij zijn van den stengel af hoog in de lucht opgestegen en hebben daar met hun bladeren geklapwiekt, alsof het vleugeltjes waren, en zoo vlogen zij weg.

Over het algemeen worden zij veel te warm gehouden; dit heeft tot gevolg, dat de oudste, dus onderste, bladeren geel worden en afvallen, terwijl de andere bladeren slap neerhangen, niettegenstaande zij horizontaal tegen den stengel moeten staan.

Ze hadden er van gedroomd; en dus was het hun eerste gedachte bij 't wakker worden. Het was alweer gegroeid. Het was nu een ei-vormig rood ding, met spitse punt, omhoog gehouden door een dikken, rechten stengel, waaromheen zachte, groene bladen sloten, in den vorm van handen, gevouwen om te bidden. Het was nu zóó groot geworden, dat al de madeliefjes het haast konden zien.

Ze verweet geen trotsche houding de tulp met haar steilen, rechten stengel; geen rood kleed de roode, geen vlekken de gespikkelde. Heel op 't laatst was het, dat op een wenk van de Zon, onze kleine, roode tulp aantrad. Ze knikte vriendelijk, toen ze langs de madeliefjes ging, en fluisterde: Zie je wel! Ik kòn niet anders. Ik was een tulp: een ander soort bloem dan jullie!

Ring! ring! ring! ging de blinkende zeis door hen heen; en bij troepjes lagen ze in 't doode gras, zelf stervende, hun laatsten blik naar de Zon gewend. De man met de zeis, verbaasd een tulp te zien staan in een weiland, brak haar van den stengel, en lei haar voorzichtig neer, bij zijn jas, die hij uitgetrokken had, omdat het zoo warm was.

Daar schoot een zoeklicht uit de lucht naar hen neer, bleef plotseling, als met schrik, staan, bekeek hen nauwkeurig, een verblindende blik die nog eerder verscherpt dan verzacht werd door den stengel van het een of ander reuzen-onkruid, dat zich tusschen hen en dit licht plaatste. Zij zaten daar met hunne handschoenen voor de oogen, trachtende er onderdoor te kijken, tegen het licht in.

In binnen- of buitenbocht, kan men zich van verre gezien, nooit vergissen; de eerste toch is in breeden band omzoomd door glagah, een meer dan manshoog uitgepluimd oevergewas. Dit glagah is het wilde suikerriet, doch alleen een hoogst enkele dikke stengel is saprijk en zoet genoeg om de moeite van het uitkappen te loonen.

Door het groeien toch neemt de stengel in dikte toe, heeft men den band te sterk aangehaald, dan kan dit uitzetten daar plaatselijk niet gebeuren, waardoor de band in den stengel groeit. Dit is zeer nadeelig, daar de sapbeweging er door gestremd wordt: ook ontstaat er een inkerving, die nooit meer verdwijnt.

Woord Van De Dag

zelenika

Anderen Op Zoek