Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 9 mei 2025
Door tooverkunsten vervaardigden de elfen een dun zijden koord van zoo ontastbare stoffen als het geluid van de stappen eener kat, den baard van een vrouw, de wortelen van een berg, de verlangens van den beer, de stem van de visschen en het speeksel van de vogels, en toen het klaar was, gaven zij het aan Skirnir met de verzekering dat geen kracht het zou kunnen breken, en dat, hoe meer men er aan trok, het te sterker worden zou.
Maar Skirnir antwoordde troostend dat hij geen reden kon zien waarom zijn meester een zoo wanhopigen blik op de zaak zou hebben, en hij bood aan, het meisje in zijn naam te gaan vragen, mits Frey hem zijn paard voor de reis wilde leenen en hem zijn blinkend zwaard geven tot loon.
Toen de goden nu merkten dat de gewone kettingen, hoe sterk ook, niets zouden uitwerken tegen de groote kracht van den wolf Fenris, droegen zij Skirnir, Frey's knecht, op naar Svart-alva-heim te gaan en de dwergen een keten te laten maken dien niemand van elkaar zou kunnen krijgen.
Skirnir reed naar den heuvel, waar de wachter zat, die alle wegen bewaakte en op de honden paste. Hij vroeg hem, of hij bij Gerda binnenkomen kon, maar de wachter weerde hem af. Gerda echter, die door Skirnirs razenden ren, waar de aarde en alle gebouwen van beefden, en door de stemmen der twistenden in haar rust was gestoord, liet Skirnir bij zich komen en bood hem een gastvrijen dronk.
Smoorlijk verliefd was hij zwaarmoedig en in de hoogste mate verstrooid, en begon zich zóó vreemd aan te stellen, dat zijn vader, Niörd, zeer ongerust werd over zijn gezondheid, en zijn trouwen knecht Skirnir beval de oorzaak van deze plotselinge verandering te ontdekken.
Maar hij verzonk spoedig weer in den droomerigen staat die hem gewoon was geworden sinds hij verliefd geworden was, en zoo merkte hij niet dat Skirnir nog bij hem talmde, en ook niet dat hij handig de spiegeling van zijn gelaat van het oppervlak der beek stal waaraan hij gezeten was, en dat hij ze sloot in den drinkhoren, met het plan "ze uit te storten in Gerda's beker, en door de schoonheid er van het hart der reuzin voor den heer te winnen" in wiens dienst hij nu uit vrijen ging.
Ik neem niet aan dien wondren ring Schoon 'k hem van Balders schat ontving; 'k Behoef geen goud in Gymers hal Daar 't mij mijn vader geven zal. Skirners lied. Boos omdat zij het goud versmaadde, dreigde Skirnir nu haar met zijn tooverzwaard te onthoofden, maar daar dit het meisje in het minst niet bang maakte en zij hem met kalmte tartte, nam hij zijn toevlucht tot tooverkunst.
Toen hij hoorde dat Gerda er in had toegestemd zijn vrouw te worden, straalde zijn gelaat van geluk, maar toen Skirnir hem vertelde dat hij negen nachten geduld moest hebben, eer hij de hem toegezegde bruid zou kunnen zien, ging hij bedroefd weg, zeggende dat hem die tijd eindeloos zou schijnen. Lang is een nacht, en twee is meer, Hoe draag 'k mijn smart ten derden keer?
Een herder die zijn kudde in de nabijheid hoedde, vertelde hem, in antwoord op zijn vraag, dat men onmogelijk het huis kon naderen vanwege den vlammenmuur die het omringde; maar Skirnir, wetende dat Blodug-hofi door alle vuur heen kon, gaf zijn paard de sporen, en reed zonder letsel naar de deur van den reus en was weldra in tegenwoordigheid van de lieflijke Gerda.
Na veel overreding kreeg Skirnir ten slotte van Frey een verslag aangaande zijn beklimmen van Hlidskialf, en van het mooie schouwspel dat hij had gezien. Hij bekende zijn liefde en ook zijn uiterste wanhoop, want daar Gerda de dochter was van Gymir en Angur-boda, en een bloedverwante van den vermoorden reus Thiassi, vreesde hij, dat zij hem nooit gunstig ontvangen zou.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek