Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 11 juli 2025
Acht forsche kerels, met den vilten hoed zonder rand, zetten zich aan de riemen en roeiden, waarbij ze zich van de banken verhieven en weer neervielen. Ze waren al gauw in 't zweet gewerkt. De rivier kronkelde tusschen het riet door en tusschen gladiolusstengels. Kleine schildpadden kropen langs den oever. Spoedig werd de rivier te smal voor de riemen.
Pencroff was er dan ook zeer mede in zijn schik, want het vet der schildpadden, die zich met zeeplanten voeden, is zeer smakelijk. Op dat oogenblik liet zij haar platten kop even te voorschijn komen. "En wat zullen wij nu met onze vangst doen?" vroeg Nab. "Wij kunnen haar niet naar het Rotshuis dragen."
Humboldt heeft opgemerkt, dat alle hagedissen in het tusschenkeerkringsgebied van Zuid-Amerika, die droge streken bewonen, voor smakelijke gerechten worden gehouden. De inwoners vertellen, dat de in de hoogere, vochtige streken levende hagedissen water drinken, maar dat de anderen daarvoor niet uit het onvruchtbare laagland naar boven trekken, zooals de schildpadden.
Haar lenige rug plooit achterover, en om het goud van heur haar, waar zij een schildpadden speld wil steken, ranken van weerskanten hare rozige armen. Nu begint ze zich te poeieren. Ze doet éen voor éen de zilveren poeierdoozen open, weet niet waar het zwaanveêrkuif je te doopen. Ze vraagt, terwijl ze, wachtend, hem in de psychee beziet: Amber of verveine?
Van de Rivier Kourou tot aan de Sinamari is eene Kust van tien of twaalf mylen lengte. Tusschen beiden vindt men verscheiden kleine inhammen, alwaar een zeer groote overvloed van schildpadden gevangen wordt. Dicht by den mond van de eerstgemelde zyn groote platte rotsen, waar op de golven het zee-water spoelen, het welk by groote hette aldaar kristallen schiet, en in zout verandert.
De staartspits is zwart. De levenswijze en jachtgewoonten van den Adjag komen, naar het schijnt, in hoofdzaak met die van den Kolsoen overeen; dat hij groote dieren, die zich verweren kunnen, vervolgt, vinden wij niet van hem vermeld. Zijn woonplaats is op Sumatra en Java gelegen en strekt zich, voorzoover zij thans bekend is, van ongeveer 1000 M. hoogte uit tot aan het zeestrand, waar hij, volgens Junghuhn, in sommige tijden een zeer eigenaardige prooi vervolgt. "Toen ik," zegt Junghuhn, "den 14en Mei 1846, uit het langs de kust zich uitstrekkend kreupelbosch van den Tandjoeng-Sodong kwam en het breede zeestrand overzag tot aan de overzijde, waar zich, de landtong Pangarok (letterlijk vertaald: 'Schildpaddenoorlog') bevindt, kon ik mij op een slagveld verplaatst wanen. Honderden geraamten van merkwaardig groote Schildpadden lagen overal verspreid. Eenige waren door de zon gebleekt en bestonden slechts uit gladde beenderen, andere waren nog ten deele gevuld met de verrottende, stinkende ingewanden, nog andere waren versch en bloederig; alle lagen echter op den rug. Op deze plaats worden n.l. de Schildpadden gedurende hun nachtelijke wandeling van den zeeoever naar de duinen en van hier terug naar de zee door de Wilde Honden aangevallen. Deze komen in troepen van 20
De tweede dag was bestemd voor een bezoek aan Nara, een aardig stadje, 2 uren sporens van Kyoto. De weg er heen biedt mooie vergezichten aan; men vindt er uitgestrekte theeplantages. Midden in het stadje is een groote vijver, die wemelt van schildpadden en roode en bruine karpers.
De wenschen van Torteltak waren nu vervuld. Mama en dochter waren boven en bleven boven; men liet vouwstoeltjes komen, zocht een plaatsje, waar het niet erg tochtte en de zon niet te fel brandde, hoedanigen men op eene stoomboot weinig vindt; en de oude Heer scheen wat van zijn discoureren te zullen rusten, daar hij uit een schildpadden koker een cigaar en gouden pijpje deed te voorschijn komen, terwijl hij met een schaartje de punt van het tabaksrolletje afknipte.
Hun zenuwstelsel is ontwikkelder dan dat der eerste klasse, en minder ontwikkeld dan dat der tweede klasse. Tot de kruipende dieren behooren de slangen, de hagedissen, de krokodillen en de schildpadden. De amphibiën ademen de lucht in, die in het water op gelost is, en wel gedurende den eersten tijd van hun leven, door kieuwen. De kruipende dieren ademen steeds de gewone lucht in door longen.
Van de Rivier Kourou tot aan de Sinamari is eene Kust van tien of twaalf mylen lengte. Tusschen beiden vindt men verscheiden kleine inhammen, alwaar een zeer groote overvloed van schildpadden gevangen wordt. Dicht by den mond van de eerstgemelde zyn groote platte rotsen, waar op de golven het zee-water spoelen, het welk by groote hette aldaar kristallen schiet, en in zout verandert.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek