Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 9 juni 2025
Als er een groote, zwarte wolk kwam, dan was het, alsof de zee wilde zeggen: «Ik kan er ook donker uitzien,» en dan blies de wind en keerden de golven den witten kant naar buiten. Maar als de wolken rood schenen en de winden sliepen, dan was de zee als een rozeblad; nu eens werd zij groen, dan weer wit.
Zij verveelde zich nooit, al deed zij niets; integendeel, zij genoot dan van haar dwalende gedachten: rozeblâren, als voortgeblazen door een lichte koelte; zeepbellen, broos en kleurig, die zij behagelijk zag omhoog stijgen, en de rozeblâren woeien weg, de zeepbellen spatteden uiteen, maar ze verlangde haar rozeblad geen klimop te zijn, dat zich in haren geest vastrankte, en haar zeepbel geen ballon captif!
In den tuin groeien rozen, de vrouw des huizes is zelf het fijnste rozeblad, het straalt in vreugde, in de vreugde van goede daden, doch niet in de wijde wereld, maar van binnen in het hart; wat daar bewaard is, dat is niet vergeten uitstel is geen afstel! Nu begeeft zij zich van het heerenhuis naar een kleine boerenhut op het land.
Hij zag niet naar de teedere Chloë om. Ook Myrtô, de blanke kleindochter van Zeus, verlangde naar hem. Ook Nausikaa, de dansende, die was gelijk een rozeblad in den wind van den uchtend, kloeg opdat hij haar bezitten zou. Ook andere nog. Zij waren allen liefelijke nimfen, die het lichte geluid zijn der luchten in de bosschen van Thespiae.
De tint harer huid was in een doorschijnend wit overgegaan, terwijl hare wangen met een licht blosje gekleurd waren, teer als de kleur van een jong rozeblad of het eerste gloren van het morgenrood. Nog voortdurend schitteren hare oogen zoo wonderbaar schoon en helder. Het komt mij altijd voor, dat die oogen meer aanschouwen, dan wat zich op de aarde en aan den hemel beweegt.
Het beeld door hem geschetst vinde hier een plaats. Het jonge onschuldige meisje vergelijkt hij bij een helderen dauwdrop op een rozeblad. Een wreede hand rukt ruw aan den stengel en het dauwdropje valt op den grond. Nog ligt het daar vreemd aan zijne omgeving, onvermengd met het slijk om zich heen.
Men treft zulke menschen die, zou men zeggen, dagelijks met een paar dauwperels op een rozeblad, de hersens van een leeuwerik en het sap van een halve perzik leven kunnen. Zoo was Sörge.
De dennenbosschen der bergen kleurden zich paarsachtig rood als bloeiend heidekruid, en waar de boomen ophielden en de steenen te voorschijn kwamen, daar gloeiden deze, alsof de rots doorzichtig was; de wolken aan den hemel fonkelden als rood vuur, het geheele meer was als het frissche, gloeiende rozeblad.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek